• Home
  • Over deze website
  • Scheepsbouwfamilie De Vries

Feadship Grundel 1952

23 feb 2011
Huib de Vries
0

Grundels op “De Vlijt”
Waarschijnlijk zijn er vroeger punters of grundels op deze werf in onderhoud geweest, maar nieuwe grundels werden bijna niet gebouwd. Volgens de oude werfboeken is dit maar twee keer gebeurd. De eerste keer was in 1943 toen onder bouwnummer 461 een grundel werd gebouwd voor G. Hogerhoud in Amsterdam. In 1952 wordt er voor de tweede en laatste keer in de werfboeken melding gemaakt van de bouw van een Aalsmeerse punter-grundel.

Tekening van een grundeljacht met kajuit, De Vlijt, september 1950

Feadship
In 1949 richtten enige Nederlandse jachtwerven een organisatie op om hun export naar Noord-Amerika te bevorderen. De naam van deze organisatie was en is nog steeds “Feadship”. Een van de eerste Amerikanen die namens deze Nederlandse werven als vertegenwoordiger optrad was Charles M. Donnelly. Omstreeks 1952 kreeg hij het idee om als promotie van de Hollandse scheepsbouw een Aalsmeerse punter in Amerika te laten rondvaren. Met gouden letters zou de naam “Feadship” het scheepje sieren en aanstaande klanten konden met de grundel een tochtje maken bij New York. Dit plan werd goedgekeurd en op 3 juli van dat jaar werd bij De Vries onder bouwnummer 518 met de bouw van de punter (die dus eigenlijk een grundel was) begonnen. Eerder, op 21 april 1952 gaf de werf aan A. Vis, secretaris van Feadship, de volgende prijsberekening door: ƒ 800,– voor de boot, ƒ 500,– inbouw van de motor, (de motor zelf werd door Donnelly geleverd), ƒ 150,– buiskap, ƒ100,– dekzeil en ƒ  50,– naam in gouden letters.

Bouw

‘Wooden motorlaunch’, De Vlijt, 1 oktober 1952. Tekening waarschijnlijk gemaakt in verband met het transport naar Amerika

De punter werd omschreven als: een open, platbodem motorscheepje met de volgende afmetingen: 5.80 m x 1.70 x 0.90 x 0.45,  voor rekening van Feadship Inc. te Greenwich, USA. Prijs $ 495,–. Betreft een klein, open zg. Aalsmeers Puntertje waarin een door de opdrachtgever gezonden motor komt, van eikenhout met vuren vloeren. (In voeten gerekend werden de maten als volgt gegeven: lengte 18’, breedte 6’, diepgang 2’).

Wim Visser, aanbouwer, Klaas van der Zwaard, ook aanbouwer en Cor van Leeuwen, schilder, waren de eersten die vanaf 3 juli 1952 met de bouw van de punter bezig waren. Later volgden onder andere Jo van Laar, Dirk Waaijman, Piet Vogelaar, C. Donker, Jan Berkelaar en Willem Veelenturf. In de week van 31 juli 1952 was het scheepje gereed en bleef het tot begin september op de werf, waarna de verscheping naar Amerika
volgde. Voor het schip was 0.602 m³ eikenhout nodig dat als volgt gebruikt werd:

Vlak:             600 x 44 x 5 cm    en 490 x 130 x 2½  cm
Kespen         770 x 55 x 2 cm
Gangen        600 x 50 x 2½ cm
Boegsel      500 x 42 x 2 cm    en 630 x 45 x 1.4 cm
Fundatie         85 x 34 x 5 cm
Roer             110 x 50 x 2 cm
Motorkast 240 x 40 x 2 cm    en 145 x 120 x 1.4 cm
Kostprijs eikenhout in totaal: ƒ 150,42

Voor de vloer was het volgende vurenhout nodig:
Vloer           27.5 meter               1 à 7”  (1 bij 7 duim)
Kostprijs vurenhout in totaal: ƒ 31,28

“Bramar”


Ongeveer een jaar voordat de grundel gebouwd werd, was op de werf onder bouwnummer 506 een stalen motorjacht van bijna 20 meter lengte gebouwd voor J. van Schothorst uit Barneveld. Zie het hoofdstuk hierover op deze website. De naam van dit jacht was “Bramar”. In januari 1952 was dit schip door de werf afgeleverd, maar de eigenaar besloot het schip, via Feadship, naar Amerika over te brengen om het daar te verkopen.
De verscheping zou omstreeks augustus of september 1952 plaats vinden. Donnelly stuurde een briefje naar de werf waarin hij de tip gaf om de grundel als bijboot van de “Bramar” te verschepen. In dit geval zouden voor de verscheping van de punter bepaalde extra heffingen niet gerekend worden. Op 17 september 1952  vertrok vanuit Rotterdam de “Westerdam” van de Holland Amerika Lijn met aan boord de “Bramar” en de Aalsmeerse grundel.

Proefvaart van de Feadship Grundel in Aalsmeer, 1952

Tijdens de Boatshow van New York in januari 1953 stond het bootje als blikvanger in de centrale hal van het grote tentoonstellingsgebouw in New York opgesteld.

Slot
Hoe het daarna met de punter is gegaan, is niet mee te achterhalen.
In het werfarchief is nog het financiële eindresultaat bewaard gebleven, het is als volgt genoteerd:
Resultaat Feadship Punter, Bijboot van de motorboot “Bramar”:
Lonen, inclusief 130%:      ƒ 1015.45
Materiaal                                ƒ    646.55

Totaal Kostprijs                  ƒ  1662.00

Ontvangen hiervoor         ƒ 1950.00

 

Over de schrijver

Reageer Reactie annuleren

*
*

Zoek

Welkom!

Scheepswerf De Vlijt was de naam van wat tegenwoordig Koninklijke De Vries Scheepsbouw uit Aalsmeer is. Huib de Vries, nazaat van de grondleggers van deze scheepswerf, beschrijft op deze website de geschiedenis van zeil- en motorschepen, die werden gebouwd tussen 1906 en 1985. Lees meer

Reacties:

  • Jacqueline van Beek op Waterlelie & Zonnebloem, 1948-1965
  • siep visser op Drie Politieboten 1955 – 1957
  • siep visser op Drie Politieboten 1955 – 1957
  • siep visser op Drie Politieboten 1955 – 1957
  • W.Rinus.Bouwman op Zwerver, Fastnet Race 1961

Laatste artikelen:

"Ticia II" 1977

'Synthesis' en Bert Haanstra, 1982       

“Greet”, IJselmeerkruiser 1933

Vogeljachtje, 1940

Twaalfvoetsjol “Top”, 1945

Stuur een bericht

  1. Uw naam *
    * Vul uw naam in
  2. E-mail *
    * Vul een geldig e-mailadres in
  3. Bericht *
    * Vul een bericht in

Categorieen

  • Aalsmeerse vaartuigen (21)
  • Bijzondere verhalen (99)
  • Featured (1)
  • Foto's (1)
  • Grundels (9)
  • Historie familie De Vries (22)
  • Motorjachten (77)
  • pramen (5)
  • punters (3)
  • Sloepen (3)
  • Sloepen en vletten (5)
  • Speciaal vaartuigen (34)
  • Uncategorized (9)
  • Zeiljachten (136)