“De Halve Maen” naast de werf, kort voor de aflevering in 1937
Jammer genoeg is in het werf archief van het jaar 1937 het Rekeningenboek niet meer terug te vinden. De juiste prijs van het zeilschip is dus niet precies te geven. Maar uit de berekeningen in de Bestekkenboeken van 1936 en 1937 valt een prijs van f 5274 toch vrij nauwkeurig te reconstrueren. Het bouwnummer was 311.
Ontwerp
“De Halve Maen” is een van de weinige grotere zeilschepen waarvan het ontwerp op scheepswerf “De Vlijt” zelf gemaakt werd. Vooral de toen 21-jaar oude scheepsbouwer Joost (Jo) Verhoef heeft in de maand augustus 1936 veel uren achter de tekentafel doorgebracht. In de week van 9 tot 14 augustus besteedde hij daar bijvoorbeeld 47 uur aan. Omdat hij een uurloon van f 0,45 per uur had, bedroegen zijn loonkosten voor die week f 21,15.
De ontwerptekeningen werden ruim een jaar later in de Waterkampioen gepubliceerd en besproken.
Het zeiljacht was van 25 mm dik teakhout gemaakt met stalen hoofdspanten en wrangen. Het had een lengte van bijna 10 meter, een breedte van bijna 3 meter en een diepgang van 1.45 meter. De loden kiel woog 3200 kg.
Het zeiloppervlak was 49m²: grootzeil 27, fok 8.5, kluiver 8.5 en bezaan van 5 m².
Spantenbord
In het “Urenboek 1936” staan de namen van de medewerkers, het aantal van hun gewerkte uren en de loonkosten vermeld.Tijdens de eerste weken waarin met de bouw werd begonnen, is soms achter de uren genoteerd wàt voor werk er werd gedaan.
“Spantenbord schilderen “ staat er in augustus 1936 achter de uren van schilder Giel Heystek. Dit werk typeert het allereerste begin van de bouw van een nieuw jacht. Op de meestal grijs geschilderde houten spantenvloer werd op ware grootte de vorm van de spanten en wrangen min of meer in de verflaag gekrast. Als er een nieuw schip gebouwd moest worden, werd de oude tekening op de spantenvloer overgeschilderd. In 1936 was Giel Heystek hier tweeëneenhalf uur mee bezig.
In 1936 telde de werf van de broers Henk en Joh. de Vries 25 man personeel, waarvan er 13 timmerlieden waren, 6 ijzerwerkers, 3 schilders, 2 monteurs die tevens het smeedwerk deden en één boekhouder. De werkweek telde 47 uren, maar vanwege de drukte op de werf werden er vaak nog overuren gemaakt.
Materialen
Inmiddels werden de nodige materialen door de werf besteld, zoals het lood voor de kiel en het hout voor de romp. Een week na het schilderen van de spantenvloer brachten L. Bras en H. van de Beitel het hout de loods binnen. Bij houthandel E. van de Stadt in Zaandam was een teakhouten stam met een lengte van 9.80 meter aangekocht. De gezaagde stam kostte f 345.
Het eikenhout voor de spanten kwam bij Van de Stadt en de Steenwijker Houthandel vandaan. Het ging hier om 2 delen van 15 cm en 2 delen van 12 cm die samen f 151,40 kostten.
De Kermath motor kostte f 403,75, het closet werd voor f 58 bij R.S. Stokvis gekocht. Aan het slot van de opsomming van bestelde materialen staat genoteerd: 1 klapwasbak met zeepbakje:
f 11,05.
De eerste werkweek
Administratief liepen de werkweken destijds van zaterdag tot en met vrijdag. Zo begon de eerste week waarin met de bouw van “De Halve Maen” gestart werd op zaterdag 29 augustus 1936.
De zeven mannen die met de bouw begonnen, waren: Arie Wies, monteur en smid; Klaas Moenis, 31 jaar, scheepstimmerman; Henk Kappelhof, 30 jaar, scheepstimmerman; zijn broer Jan Kappelhof, 35 jaar, scheepstimmerman; C. (Cor ofCees) van Leeuwen; Henk de Wit, 16 jaar, leerling timmerman en Jo Verhoef, 21 jaar, scheepsbouwer.
Arie Wies, Klaas Moenis en de twee broers Kappelhof hadden een uurloon van f 0,55.
Jo Verhoef verdiende per uur f 0,45; C.van Leeuwen f 0,13 en Henk de Wit f 0,10. Deze zeven mannen werkten die eerste week gezamenlijk 188 uur aan het zeiljacht. Daarvoor werd voor de loonkosten in totaal een bedrag van f 88,65 in het urenboek genoteerd. Tijdens de hele bouwperiode komen we regelmatig deze mensen weer tegen. Later komt de schilder Giel Heystek (een zwager van Arie Wies) in beeld, ook hij was een ervaren vakman die een uurloon van f 0,55 verdiende.
Foto’s en film
Na precies 40 werkweken was “De Halve Maen” aan het eind van de maand juni 1937 gereed. In de winter van 1936 op 1937 maakte de Haarlemse fotograaf A. Peperkamp op de werf een foto van vijf zeiljachten die in aanbouw waren. Een van deze jachten moet “De Halve Maen” zijn.
Van de tewaterlating bestaat een kort stukje 8 mm film dat gemaakt werd door een familielid. Uit de filmbeelden blijkt dat het nog vroeg in het voorjaar van 1937 moet zijn geweest. Kort daarna maakte Peperkamp enige foto’ s van het jacht terwijl het lag afgemeerd aan een vlot in de sloot naast de werf. Het schip is dan bijna helemaal klaar. De scheepstuiger en zeilmaker C. Hali had zijn zeilmakerij aan de voorzijde van het werfterrein en dat was de reden dat de zeilschepen zo voor in de sloot werden afgemeerd.
“De Halve Maen” had een torenzeil en was ‘yawl-getuigd’, dat wil zeggen dat de bezaanmast àchter het roer of de helmstok was geplaatst.
Op 1 juli 1937 betaalde de werf aan C. Hali f 531,02 voor het tuig en de zeilen. De masten werden geleverd door het mastenmakersbedrijf Van der Neut, dat hiervoor een bedrag van f 110 in rekening bracht.
H.C.A. van Kampen
De tekeningen van “De Halve Maen” werden in de Waterkampioen van 1 oktober 1937 door de hoofdredacteur H.C.A. van Kampen welwillend kritisch besproken.
Van Kampen (1881-1946) gold in die jaren als de onbetwiste autoriteit op het gebied van de zeilsport. Hij vermeldde dat opdrachtgever Mr. J.H. Westerman een toerjacht wilde hebben dat geschikt was om solotochten op zee te maken. In de praktijk bleek een zeiloppervlak van 50 m2 voor dit 7 ton zware schip eigenlijk te weinig, Westerman dacht er dan ook over na om een Genuafok aan te schaffen.
Misha, ex-De Halve Maen, ex-Aemilia
Uit een berichtje in een Waterkampioen uit 1941 valt op te maken dat Mr. Westerman “De Halve Maen” verkocht heeft aan J.G. Gröninger te Hillegersberg. De naam van het schip werd veranderd in “AEMILIA”. Daarna voer Westerman met een Draak die ook weer de naam “De Halve Maen” droeg. Hij kwam in september 1941 met dit schip bij de werf in Aalsmeer voor een reparatie.
Van de verdere levensloop van de “Aemilia”-ex “‘De Halve Maen” was tot omstreeks het jaar 1971 op de werf in Aalsmeer niets meer bekend.
Engelse eigenaars
Na het doorlezen van oude correspondentie in het werf archief bleek dat in 1971 de toenmalige eigenaar van het schip de Engelsman V.C. Harvey-Brain was. Hij lag in dat jaar met “De Halve Maen”, inmiddels herdoopt in “MISHA”, in Mahé op de Seychellen. Het zeiljacht was opgenomen in het Lloyds Register of Yachts onder het nummer 165609. De tuigage was veranderd, in plaats van yawl getuigd was het schip in die tijd kottergetuigd. Eenvoudig gezegd: in plaats van met twee masten voer het schip voortaan met één mast. Tot 1965 was het schip bij Lloyds in het jachtregister vermeld en werden er drie verschillende eigenaars genoemd, waaronder een Engelse generaal-majoor en een legerkapitein.
Mr. Harvey-Brain vond dat de grote mast, die 38 voet boven het dek uitstak en van Sitka Spruce was gemaakt, eigenlijk te zwaar was voor zijn schip. De romp bevond zich nog steeds in prima staat, maar sommige metalen wrangen waren in een erg slechte staat en moesten worden vervangen.
Hij dacht dat de oorspronkelijke scheepsnaam “De Vligt” was geweest. De werfnaam “De Vlijt” zoals die op het werfplaatje stond, heeft hij waarschijnlijk niet goed kunnen lezen en gedacht dat het de oude naam van het schip was. H.S. (Bieb) de Vries beantwoordde de brief op 20 november 1971 en verduidelijkte daarin de zaken.
Rob DonaId
Vierentwintig jaar later werd de “Misha” opnieuw in een brief genoemd. In september 1995 bleek de eigenaar de Australiër Rob Donald te zijn. In Antibes (Frankrijk) kocht hij omstreeks 1988 het schip van een Fransman die zes jaar eigenaar was geweest. Kort daarna maakte Rob Donald een wereldreis. Hij zeilde naar Panama, over de Pacific naar Nieuw Zeeland en Australië.
Via de Indische Oceaan, de Rode Zee en het Suez-kanaal keerde hij weer naar Antibes terug. Sinds 1988 heeft Rob Donald twee belangrijke herstelreparaties laten verrichten. In 1993 werd in Sydney een nieuw dek aangebracht. In Maine, USA, werden in het jaar 2000 alle stalen en sommige houten spanten, 60 in totaal, vervangen.
Rob Donald heeft een stuurmanslicentie voor de grote handelsvaart en werkt regelmatig als kapitein of stuurman aan boord van zeegaande jachten. Zo voer hij onder andere op het bij De Vries Scheepsbouw gemaakte jacht “Mi Gaea” (Bwnr. 641, 1990).
Zijn uit Noorwegen afkomstige vrouw, Hanne, vaart dan vaak mee als stewardess. In hun vrije tijd maken ze samen grote reizen met hun eigen zeilschip, de “Misha”.
In de loop der jaren zeilden zij anderhalf keer de wereld rond. In 2001 wonnen zij met de “Misha” de ‘Antiqua Classic’ zeiljachtwedstrijden, door in het algemeen klassement als eerste te eindigen. Rob Donald is vol lof over zijn schip waarover hij schreef: “Het jacht is erg snel en een buitengewoon zeeschip.”
Een ontmoeting
In 1997 vond er een gedenkwaardige ontmoeting tussen een motor- en een zeiljacht plaats in de haven van het Caribische eilandje Antiqua. Beide jachten waren gebouwd op de werf van De Vries in Aalsmeer, en getuigden van het grote vakmanschap van de scheepsbouwers daar, maar verder hielden alle vergelijkingen op.
De “Misha” meerde namelijk af naast het stalen motorjacht “Charade”, onder bouwnummer 642 in 1990 afgeleverd. Een bemanningslid van de “Charade” legde de ontmoeting vast en duidelijk is te zien dat “Misha” bijna wegvalt naast het ruim 46 meter lange superjacht dat juist was teruggekeerd van een tocht op de Amazone.
De eerste rechtstreekse kennismaking met Rob Donald en de werf in Aalsmeer vond in juni 2003 plaats. Er kwam vanuit Sydney een e-mail met foto’ s, zodat we voor het eerst konden zien hoe de oude “De Halve Maen”er inmiddels uitzag. Eigenaar Donald wist van de geschiedenis van zijn schip en had ook de Lloyds registers bestudeerd.
Rob en Hanne Donald zijn van plan om ooit vanuit Australië via Zuid-Afrika naar Europa te zeilen. In Aalsmeer zal dan de “Misha”, ex-“De Halve Maen” weer eens afmeren op de plaats waar ze bijna 80 jaar geleden voor het eerst het ruime sop koos!
“Misha”, ex- “De Halve Maen” in 2000 in Australië
I am the oldest son of Mr J.H Westerman. The Halve Maen I remember was built in Warmond by Ackerboom
v.Lent in 1938. I have a film of the launching, several photographs, and one of the construction drawings. On one of my visits to Holland in 2000 I was made aware that the vessel was for sale. I contacted DeValk and learned de Halve Maen had been sold.
I was permitted to board and although the interior had been modified I recognized it as my father’s ship.
The photographs shown are not my father’s Halve Maen. If you are interested I will be happy to send you proof.
Dear Mr. Westerman,
Many thanks for your very interesting e-mail!
My name is Huib J. de Vries and I am the youngest son of mr. H.S. de Vries owner of shipyard „De Vlijt” in Aalsmeer. I am writing this from my home in Purmerend, but the archives are at our family shipyard Koninklijke De Vries in Aalsmeer. Let me start with what I can find about this yacht here and now.
De Halve Maen was built as a seaworthy yawl, made of teak, length 9.90 m., aux. engine Kermath, 16 pk, 4 cyl.
Mr. J.H. Westerman from The Hague ordered this yacht in the summer of 1936 and the work started at 29th August. Our building number was 311, the launching was in March or April 1937, a film was made of that occasion and I enclose a picture.
In the yachting magazine „Waterkampioen”, 1st October 1937, the editor, the well-known H.C.A. van Kampen, wrote about the yacht build and launched at „De Vlijt” (which was the shipyard’s name of the brothers H. & J. de Vries in Aalsmeer). He wrote among more: Since long it has been the illusion of the client Mr. J.H. Westerman to have a sailing yacht, suitable for single-hand sailing at sea… He paid about HFL 5274 in 1937 for this yacht.
In a Waterkampioen of the year 1941 it is mentioned that Mr. Westerman sold De Halve Maen to J.G. Gröninger from Hillegersberg, the latter changed the ship’s name into „Aemilia”. From our yard files of September 1941 we learn that Mr. Westerman had a Dragon (Draak) H53, also named De Halve Maen. This sailing yacht needed some repair at that time at our yard.
Mr. Westerman, so far the facts I can find here and which I send to you now. Is it possible that shortly after the De Halve Maen was build at our De Vries yard during 1936-1937, your father ordered a new and maybe bigger one at Van Lent at De Kaag?
I enclose the construction drawing which has been published in 1937 and 2 pictures taken from the film of the launching in Aalsmeer, early spring 1937. Maybe you will be so kind to send me the photographs from 1938? Your father’s name and title: Mr. J.H. Westerman is in all our files from that period.
Met hartelijke groet,
Huib de Vries