Over het schip
Rondvaartboot “Jan Willem” werd in de eerste helft van 1940 gebouwd onder bouwnummer 354.
De opdrachtgever was Rederij Bergmann uit Amsterdam, de werktekeningen werden gemaakt door J. (Joost) Verhoef, die op de scheepswerf werkte als meester=timmerman.
Het stalen schip had een lengte van 16.50 meter, een breedte van 4.12 m en een diepgang van 0.85 meter. De romp en dekken waren van 5 mm staal, de opbouw was van teakhout met gebogen ‘plexiglas’ ruiten. De dieselmotor was van het merk Kromhout.
In de kajuit zouden banken worden geplaatst waarop plaats was voor 60 passagiers, achterin kwam een toilet. De vloeren werden van vurenhout gemaakt. Verder was er een open cockpit waar op teakhouten banken nog eens zitplaats voor 16 personen kon worden gemaakt. In totaal kon het schip 100 passagiers vervoeren.
Bouwgeschiedenis
De eerste brief over de bouw van de “Jan Willem” in het werfarchief dateert van 5 januari 1940. De Amsterdamse binnenvaartrederij Bergmann vroeg daarin om een prijsopgave en stuurde een lijnentekening mee.
Op 17 januari antwoordde de werf met een uitgebreide offerte waarin onder andere stond dat de opleverdatum 15 juni 1940 (!) kon zijn. Op 23 februari 1940 werd de opdracht door Bergmann aan de werf verleend.
In de week van 30 maart – 5 april 1940 werd door S. van de Gulik, J. Roos en E. van de Born met het werk aan de rondvaartboot voor Bergmann begonnen.
Het schip werd eind augustus 1940 opgeleverd. In de week van 24 tot 30 augustus vond de tewaterlating plaats en legden Jan Berkelaar en Jaap van der Geest de laatste hand aan de vaartuig.
Oorlog
Tijdens de bouw werd na de Duitse inval op 10 mei 1940 ook Nederland in de Tweede Wereldoorlog betrokken. Het zal duidelijk zijn dat dit van invloed is geweest op de werkzaamheden. Zo was het oorspronkelijk de bedoeling dat de firma Willem van Twist uit Dordrecht een 4 cilinder Peugeot C.L.M. scheepsdiesel van 80 pk zou leveren. De oorlogsomstandigheden maakten dat onmogelijk en daarom werd een Kromhout diesel besteld.
Deze motor kon pas half juni geleverd worden en het werd duidelijk dat de geplande opleverdatum nooit gehaald zou worden. Bovendien, de toekomstige passagiers hadden wel andere dingen aan hun hoofd.
De “Jan Willem” bij het Centraal Station, Amsterdam 1940
Kajuit
Direct in januari 1940 zocht de werf contact over de constructie van de opbouw en de plaatsing van de zitbanken met de bekende carrosseriefabriek Verheul in Waddinxveen.
De afmetingen van de opbouw waren 10 x 3.20m. De lengte van de kajuit was 7.20 m waarin 60 zitplaatsen moesten komen, aan beide zijden 10 banken voor drie personen met een looppad in het midden.
In de ronding van het dak moest gebogen Plexiglas komen en de ramen moesten neerlaatbaar zijn. Verheul verzekerde dat het inwendige van de boot er uit zou komen te zien ‘als de meest moderne touringcar’ .
Heineken
Tijdens het maken van de opbouw bleek aan beide zijden een metalen rolluikje nodig. Deze werden geleverd door “Heineken’s Glazenwasscherij, Stoom-Jaloezieën & Rolluikenfabriek”. In 1878 was dit bedrijf opgericht door een neef van de oprichter van de bekende brouwerij.
Onder op de brieven van Heineken stond de volgende slagzin: HEINEKEN HOUDT HET HELDER. Voor ƒ 95 werden de rolluiken geleverd.
Radio
Toen de “Jan Willem” bijna klaar was, in de zomer van 1940, besloot Rederij Bergmann dat aan boord van het schip een radio met een luidspreker moest worden ingebouwd. De “Jan Willem” was hiermee de eerste rondvaartboot waarop van deze moderne techniek gebruik werd gemaakt.
De plaatselijke radiowinkelier Heideman plaatste de radio en de luidspreker. De werf zorgde voor de antenne, dit staat als volgt beschreven: Door ons zelf geleverd wasdraad voor tijdelijke antenne, minstens 12 meter à 25 cent = f 3.
Het aanbrengen van deze luidsprekerinstallatie aan boord van een rondvaartboot was in die tijd zo uniek dat zelfs het “Algemeen Handelsblad” er aandacht aan besteedde. Het werk van de kapiteins werd er in ieder geval wat gemakkelijker door want ze hoefden voortaan niet meer door de scheepsroepers te schreeuwen om hun passagiers op interessante feiten te wijzen.
Aflevering
Eind augustus 1940 vertrok de “Jan Willem” vanuit Aalsmeer naar Amsterdam en op 30 augustus werd door de werf de rekening naar Rederij Bergmann gezonden. Daar werd door de rederij een beetje zuur op gereageerd. Men was nogal ontstemd over het feit dat het schip veel te laat was opgeleverd, het zomerseizoen van 1940 moest men als verloren beschouwen. En dat kwam niet alleen door de oorlogsomstandigheden, vond Bergmann.
Proefvaart, eind augustus 1940. Links voor zit de familie Bergmann met als gast de heer Jan Goedkoop van Kromhout
De werf regeerde hier op 7 september in een verzoenende brief als volgt op. Het indienen van de rekening moest niet worden beschouwd als een aandringen op directe betaling, als er maar in ieder geval een deel van de tweede termijn zou worden afgerekend. De brief van de gebroeders De Vries eindigde als volgt: ‘Wij zijn er van overtuigd, dat wij U een prima boot geleverd hebben en hopen zeer dat dit het begin van een aangename zakenrelatie in den vervolge moge zijn!’
Slot en wordt vervolgd: “Jan Willem” in Zweden”
Dankzij Han Mannaert en zijn enorme Kromhout-archief is er vanaf 2010 veel meer van deze boot bekend geworden. Zie hiervoor het hoofdstukje “Jan Willem” in Zweden”.
Interessante informatie over Rederij Bergmann en de Amsterdamse rondvaarthistorie is te vinden in het boekje “1912-2012, Honderd jaar rondvaart in Amsterdam”, uitgave 2012 Canal Company B.V.
Hoi Huib,
volgens mij kun je dit verhaal completeren met je prachtige contact en belevenis aldaar.
Groet, Han
Leuk verhaal maar ik ben modelbouwer en ben al lang bezig een tekeningte bemachtigen van een rondvaartboot kan ik er via u aankomen natuurlijk tegen vergoeding