“Opgooien”
De Feadship-organisatie en de opdrachtgevers, mr. en mrs. Walter E. Schott tekenden op 20 augustus 1954 het bouwcontract voor de bouw van een stalen motorjacht met een lengte van 19,80 meter (65 ft). In die tijd werden er veel jachten van deze lengte gebouwd. Twee GM Diesels, elk van 160 pk zorgeden voor de voortstuwing. Het schip werd nog voor een deel geklonken en voor een deel gelast. Wie zou het jacht bouwen?
Hierover werd beslist in de Feadship vergadering die op 6 september 1954 in hotel Brinkman te Haarlem gehouden werd. Men ging uit van een bepaalde verdeelsleutel tussen de verschillende werven. Van Lent en De Vries waren deze keer ‘aan de beurt’. Omdat er meer opdrachten waren werd er deze keer geloot. In de notulen van deze bijeenkomst staat te lezen dat er werd ‘opgegooid’! De Vries trok het jacht van 65 voet en Van Lent zou het andere schip van 60 voet bouwen.
Als afleveringsdatum werd in het contract 31 mei 1955 genoemd, dat was dus binnen negen maanden. In werkelijkheid zou het schip pas in september 1956 worden afgeleverd.
Bouwgeschiedenis
Er werd in die jaren nog veel geklonken, zo ook bij bouwnummer 531. Tussen januari en maart 1955 komt in het bestekkenboek van de werf regelmatig de post “klinken en ruimen” voor. Voor de klinknagels werd f 474 berekend, de elektroden kostten f 171 en de moerbouten f 117.
In het begin van juni 1955 was het casco gereed. De stalen romp moest daarna nog gezandstraald worden, direct daarna werd er een laagje zink over het metaal gespoten, (zinc-sprayed). Dit alles gebeurde in die tijd bij alle schepen in aanbouw binnen in de bouwloods. Het is duidelijk dat dit altijd voor veel overlast zorgde. De binnenbetimmering werd door het meubelbedrijf van Van der Loo geleverd. Voor deze betimmering werd hoofdzakelijk avodiré, een tropische houtsoort uit Afrika, gebruikt.
Shot of Schott
DSV Double Schott V, ontwerp van het naamlogo op de boeg
In december van 1955 bleek dat er nog geen duidelijkheid was over de naam van het schip.
Moest het nu “Double Schott” of “Double Shot”worden? Pas in juli 1956 vond op het Noordzeekanaal bij Amsterdam de proefvaart plaats. Kort hierna werd de “Double Schott V” opgeleverd en kon de verscheping naar Amerika plaats vinden.
Het jacht werd zoals gewoonlijk door Jo van Laar en Dirk Waayman naar de Rotterdamse Veerhaven gevaren. Daarna werd de “Double Schott V” door een drijvende bok aan dek van het ss “Westerdam” van de Holland Amerika gehesen en daarna naar New York getransporteerd.
In Amerika
Na de familie Schott, die onder meer een bekend Amerikaans honkbalteam, de “Cincinnati Reds” in eigendom hadden, kwamen er andere eigenaars. Bijvoorbeeld Arthur Godfrey (1903-1983), die een bekendheid was tijdens de opkomst van de Amerikaanse televisie. Behalve dat hij vanaf 1968 televisieshows presenteerde, was hij ook dagelijks op de radio te horen met een eigen programma. Hij veranderde de naam van het jacht in “Fifty-Fifty”. Later was het jacht onder andere het eigendom van de staat Maryland. In 1966 was Spiro T. Agnew (1918-1996) daar tot gouverneur gekozen. In die periode gebruikte Agnew het jacht om beroemdheden uit de zakenwereld en de showbusiness te ontvangen. Van 1968 tot 1972 was hij onder Nixon vice-president van Amerika.
De tegenwoordige eigenaar heeft sinds 2006 als droom om het verwaarloosde en ruim 50 jaar oude jacht dat nog steeds “Fifty-Fifty” heet, te restaureren en als herboren over de Amerikaanse wateren te laten varen.