Bouwgeschiedenis
De “Quelpaert”, met bouwnummer 479, was het derde zeiljacht van het zg. ‘Kortjakje-type’, dat op scheepswerf “De Vlijt” werd gebouwd.Alle drie ontworpen door G.W.W.C. baron van Höevell. De bouwgeschiedenissen van de twee eerste boten zijn elders op deze website bescheven bij “Kortjakje” en bij “De Tukker”, ex-‘Quelpaert’, ex-‘De Tippelaar’ .
Bouwnummer 479 was dus eigenlijk de tweede “Quelpaert” die J.A. Doyer liet bouwen. De opdracht voor dit nieuwe schip had hij al in februari 1946 aan de werf gegeven. De lengte over alles was 8.16 meter, de breedte 2.32 m, de diepgang 1.15 m. De romp was van 22 mm dik mahoniehout, de kielballast was 1250 kg lood. De spanten waren van eikenhout.
Mahonie
In de jaren kort na de tweede wereldoorlog heerste er nog een grote schaarste aan hout van goede kwaliteit. De heer Doyer wilde eigenlijk maar één ding en dat was een mahoniehouten schip. Dit was dan ook de belangrijkste reden waarom hij zijn eerste “Quelpaert”, die van eikenhout gemaakt was, zo snel mogelijk verkocht.
In het prijsoverzicht van de nieuwe “Quelpaert” werd door de werf genoteerd dat de heer Doyer zélf ‘hout voor de huidbeplanking en teakhout voor het dek’ had geleverd. Het is tamelijk uniek, dat een opdrachtgever zelf voor het bouwmateriaal zorgt, maar kennelijk wist hij omstreeks 1946 de weg om aan goed mahoniehout te komen. Maar ook goed zeildoek was schaars in die tijd. H.S. de Vries schreef in november 1946 aan ontwerper Van Höevell: “de heer Doyer wil de bouw van een nieuw scheepje nog wat uitstellen omdat hij nog geen goed zeildoek kan bekomen. “
Bouw
Uiteindelijk in de week van 11 tot 17 januari 1947 door U. Venema, Klaas Moenis, Cees de Vries en Jac. de Vries met de bouw van bouwnummer 479, de “Quelpaert” begonnen. De lange levertijd van de motor was er mede de oorzaak van dat de voortgang van de bouw van het schip voor die tijd langzaam verliep. In het jaaroverzicht van “De Vlijt” van eind december 1947 staat onder andere het volgende vermeld: ‘Nieuw scheepje Doyer klaar. Er is nu een motor die er nog in moet. ‘ Pas eind mei 1948 was de “Quelpaert” gereed.
‘Quelpaert’ in 2004 tijdens de refit
Yachting World?
In het persoonlijke archief van Van Höevell bevond zich een bladzijde uit een onbekend en ongedateerd Engelstalig blad (“Yachting World”?) met twee tekeningen van de “Quelpaert”. In het blad stond daarnaast de volgende tekst: “QUELPAERT”
‘Dutch off-shore racer. This is the fifth of a series of small craft designed and built by Baron Van Höevell of Amsterdam in a search for the perfect compromise between cruising comfort and ability for off-shore races of about 100 miles, which are so popular in Holland.’
De naam Quelpaert
Jammer genoeg valt niet te achterhalen waarom J.A. Doyer zijn twee op “De Vlijt” gebouwde schepen bovenstaande naam heeft gegeven.
Misschien heeft het te maken met een 17e eeuws VOC-zeilschip dat in Oost-Azië dienst heeft gedaan. Op 8 december 1639 vertrokken vanuit de haven van Enkhuizen het Galjoot “Brack” en het Jacht “Ackersloot” naar de rede van Texel. In plaats van Galjoot werd de “Brack” later regelmatig aangeduid als Quelpaert of als Quel en een enkele keer zelfs als Jacht. In het jaar 1642 werd in het “dagregister Japan” zelfs de volgende aanduiding voor dit schip gebruikt: het Galjoot ’t Quelpaert de Brack. De reizen van het Quelpaert de “Brack” tussen 1640 en 1648 staan precies beschreven. Vanuit Batavia voer ze onder andere naar Malakka, Taiwan, Nagasaki, het Zuidland, (tegenwoordig Australië) en Ambon. Ook Coromandel en Bengalen, aan de kusten van India, werden regelmatig door het Quelpaert bezocht.
Galjoot
In een brief uit Batavia van 10 augustus 1648 werd vermeld dat het schip in de rivier de Ganges was “gesneuveld”. Dit is voor zover bekend de laatste mededeling over het Quelpaert de “Brack”.
Chejudo
Ten Zuiden van Korea ligt het belangrijke eiland Chejudo, vroeger ook bekend als Quelpaerts- eylandt.Toen in 1653 het VOC-jacht “Sperwer” hier schipbreuk leed, wist de bemanning direct dat ze op het eiland Quelpaert waren beland. Hoogstwaarschijnlijk is deze naam afgeleid van het Quelpaert de “Brack” dat in oktober 1642 een reis van Taiwan naar Deshima in de baai van Nagasaki in Japan maakte. De oudste weergave op een kaart met de naam Quelpaertseiland is die van Joan Blaeu uit 1687.
Kwelpaardje
Tijdens de bouw op scheepswerf “De Vlijt” werd van het zeilschip geen naam, maar alleen het bouwnummer genoemd. Later, toen J.A. Doyer met zijn zeiljacht verschillende keren voor reparatie en winterberging aan de werf kwam, werd steeds de naam “Quelpaert” genoteerd. Uit het archief blijkt dat de scheepsbouwers in Aalsmeer hun eigen spelling volgden, soms werd de naam van het schip geschreven als “Kwelpaardje”.
Duidelijk is te zien wat bedoeld werd met ‘platgat’ !
Winterberging 1950-1951
De “Quelpaert” werd door de heer Doyer goed onderhouden want elke winter stond het schip op de helling in één van de loodsen op de werf in Aalsmeer. Van de winterberging 1950-1951 zijn de gegevens nog bewaard gebleven en is bekend wat er toen met het schip gebeurde. Omstreeks oktober 1950 bracht de eigenaar de “Quelpaert” naar “De Vlijt” om zijn jacht te laten overwinteren. In die wintermaanden stond de “Quelpaert” in de loods ‘achter het kantoor’. Behalve de “Quelpaert” stonden daar nog 26 andere motor- en zeiljachten in winterstalling. Op de tegenwoordige werf is de linkerhelft van dokhal 1 de plaats van de toenmalige loods.
De rekening voor de winterberging werd meestal in tweeën gesplitst. In januari werd het eerste deel gepresenteerd, dit bestond uit de vaste kosten die voor een winterberging golden. J.A. Doyer betaalde in januari 1951 hiervoor een bedrag van ƒ 83. Pas in de maand juni werd gewoonlijk het tweede deel van de kosten in rekening gebracht. Het ging dan meestal om reparatie- en schilderkosten. Deze bedroegen voor de “Quelpaert” in dat jaar ƒ 317,89.
Slot
De meetbrief van de KVNWV van de “Quelpaert”, dateert van 10 juni 1953 en geeft veel informatie over de tuigage (torensloep) en de afmetingen van het schip. Als eigenaars worden genoemd: J.A. Doyer en Ing. W.H. Kruiff. Na medio 1956 is de eigenaar Ir. H. Westra en was het schip herdoopt in “Amphitrite”. Het R.O.R.C.-nummer bleef H 101. Sinds 1995 heeft de tegenwoordige eigenaar van de Amphitrite, ex-Quelpaert, het zeilschip uitgebreid en zeer deskundig gerestaureerd.
2004, de Amphitrite tijdens de restauratie