1928, de Zeppelin-Glijboot ligt achter de scheepswerf
Buitenboord-motoren
Omstreeks 1920 begon voor veel watersporters de buitenboordmotor steeds populairder te worden.
De zeilers ontdekten het gemak dat ze van zo’n motor konden hebben. Daarnaast ontstond een nieuwe groep van waterrecreanten die het plezierig vond om vooral snèl te kunnen varen. De motoren, zoals Elto, Johnson, Evinrude of Lockwood werden meestal vanuit Amerika ingevoerd, maar ook de Zweedse merken Archimedes en Albin werden veel gebruikt. Eén van de grote importeurs voor Nederland was de Amsterdamse firma M. Joosten.
In februari 1928 hielden enkele bekende watersporters een pleidooi om de wedstrijdsport met buitenboordmotoren beter te organiseren. Bij de ondertekenaars bevonden zich onder andere C. Bruynzeel uit Zaandam, Fred J. Kemper uit Rotterdam en Ir. J. Loeff uit Amsterdam.
Glijbootjes uit Aalsmeer
Ir. Jan Loeff was bij de oprichting van de Waterkampioen redacteur van de rubriek “Motorbootsport”. Hij had al in juli 1927 in Aalsmeer op scheepswerf “De Vlijt” van de broers H. & J. de Vries een mahoniehouten glijboot laten maken. Hij betaalde voor dit scheepje het bedrag van ƒ 75. Het bouwnummer van deze boot die de naam “Bobbertje” kreeg was 52. In augustus 1927 deed Loeff mee aan een wedstrijd in Sneek. S. Joosten won en hij werd tweede en verdiende daarmee een premie.
In dezelfde maand augustus 1927, liet Alb. Oudshoorn uit Warmond zelfs twee glijbootjes op scheepswerf De Vlijt maken. Oudshoorn was eigenaar van een grote jachthaven in Warmond. In het werfarchief staan deze boten genoemd onder volgnummer 54 en 55. Ze waren een stuk duurder dan die van Jan Loeff, beide glijboten kostten ƒ 350. Voor wie ze waren bestemd is tot nu toe niet bekend.
Amerikaans voorbeeld
Op 30 maart 1928 beschreef H.W. de Voogt in het Voorjaarsnummer van de Waterkampioen zijn bezoek aan de motorbootshow van New York. Hij maakte er onder andere kennis met, zoals dat toen genoemd werd, de ‘Buitenboord-motorbootsport’ en zag daar zeer veel verschillende glijboten die allen een hoge snelheid konden halen.
“Waarom kunnen we dat in Nederland niet?”, vroeg hij zich af. Hij constateerde dat de bootjes anders waren dan bij ons in Nederland en dat men in Amerika veel meer experimenteerde met moderne ontwerpen.
De Voogt gaf aan dat hij voor deze vorm van watersport enorm enthousiast was geworden.
Hij besloot zijn artikel met de belofte dat hij zelf wilde proberen om een goede glijboot te ontwerpen. Om een snelle boot te krijgen, moest er volgens hem aan de volgende drie voorwaarden worden voldaan:
1. Het gewicht moest laag worden gehouden, beneden 35 kg.
2. De breedte niet minder dan 1.10 m, maar ‘ook niet te veel overdrijven’.
3. Gebruik één step (misschien meer) in het glijvlak.
Zeppelin-Glijboot “O.H.8”
De Voogt ontwierp een glijbootje dat in de zomer van 1928 bij de gebroeders H. & J. de Vries in Aalsmeer op stapel werd gezet. In de volgnummerlijst komt het voor onder nummer 276. Waarschijnlijk kwam de glijboot in juli of augustus van 1928 gereed, de naam was “O.H. 8”
Ir. J. Loeff schreef naar aanleiding van een proefvaart op het poeltje achter “De Vlijt” het volgende artikel dat op 7 september 1928 in de Waterkampioen verscheen:
“Een snel Buitenboordmotor-Race bootje”
Wij zijn in de gelegenheid een tweetal opnamen te publiceren van het glijbootje van de heer H.W. de Voogt, waarvan wij reeds melding maakten. Deze boot werd bij de Scheepswerf “De Vlijt” naar het ontwerp van de heer De Voogt gebouwd.
De foto van de boot in rust toont duidelijk de mooie stroomlijn-vorm van het bovenwaterschip, ter vermindering van de luchtweerstand, terwijl ook de step en de spiegel, welke laatste onder de staart uitsteekt, te zien zijn. Boven water heeft het een Zeppelin-vorm.
Zowel bij de step als bij de spiegel zijn een tweetal buigbare glijvlakjes als verlenging van de bodem aangebracht.
De gehele boot is van triplex-hout vervaardigd en het gewicht is uitermate gering, namelijk 36 kg. De totale lengte bedraagt 5.15 meter, de breedte 1.32 meter.
De foto in de Waterkampioen laat de boot in volle vaart zien, naar de ontwerper ons mededeelde, meer dan 50 km per uur. De boot was daarbij uitgerust met een B-klasse Lockwood-Chief motor, terwijl de heer S. Joosten aan het stuur zat.
Slot
Het ontwerp van De Voogt bleek wel snel, maar erg moeilijk bestuurbaar. Regelmatig strandde de glijboot in een rietkraag links of rechts van het water waarop gevaren werd…
Ook bij proefnemingen in Haarlem op het Spaarne lukte het De Voogt niet om er een succesvolle raceboot van te maken. Al snel bleek dat de watersport in Nederland zich op een heel ander wijze zou gaan ontwikkelen.
Waarschijnlijk is de belangstelling voor de glijboten, even snel als die was opgekomen, ook weer voorbij gegaan.
Het glijbootje kostte De Voogt ƒ 180. Op scheepswerf “De Vlijt” Aalsmeer is na deze zeppelin-glijboot nooit meer een bootje van dit type gemaakt.
Alleen een paar foto’s in het werfarchief én de artikelen in de Waterkampioen herinneren aan dit merkwaardige vaartuigje. S. Joosten, de bestuurder van de glijboot tijdens de eerste proefvaart achter de werf in Aalsmeer, werd later een bekend persoon in watersportland. Hij was onder meer gedurende vele jaren voorzitter van de HISWA.
Bovendien bevindt zich nog een opvallende foto in het archief van H.W. de Voogt. In een wolk van opspattend water stuift de glijboot over het Spaarne met op de achtergrond de eeuwenoude paltrok houtzaagmolen “De Eenhoorn”. Van de bestuurder van het vaartuig, die soms wel ‘piloot’ werd genoemd, is nauwelijks iets te zien.
1 gedachte over “Zeppelin-Glijboot, 1928”