Grundels op “De Vlijt”
Waarschijnlijk zijn er vroeger punters of grundels op deze werf in onderhoud geweest, maar nieuwe grundels werden bijna niet gebouwd. Volgens de oude werfboeken is dit maar twee keer gebeurd. De eerste keer was in 1943 toen onder bouwnummer 461 een grundel werd gebouwd voor G. Hogerhoud in Amsterdam. In 1952 wordt er voor de tweede en laatste keer in de werfboeken melding gemaakt van de bouw van een Aalsmeerse punter-grundel.
Tekening van een grundeljacht met kajuit, De Vlijt, september 1950
Feadship
In 1949 richtten enige Nederlandse jachtwerven een organisatie op om hun export naar Noord-Amerika te bevorderen. De naam van deze organisatie was en is nog steeds “Feadship”. Een van de eerste Amerikanen die namens deze Nederlandse werven als vertegenwoordiger optrad was Charles M. Donnelly. Omstreeks 1952 kreeg hij het idee om als promotie van de Hollandse scheepsbouw een Aalsmeerse punter in Amerika te laten rondvaren. Met gouden letters zou de naam “Feadship” het scheepje sieren en aanstaande klanten konden met de grundel een tochtje maken bij New York. Dit plan werd goedgekeurd en op 3 juli van dat jaar werd bij De Vries onder bouwnummer 518 met de bouw van de punter (die dus eigenlijk een grundel was) begonnen. Eerder, op 21 april 1952 gaf de werf aan A. Vis, secretaris van Feadship, de volgende prijsberekening door: ƒ 800,– voor de boot, ƒ 500,– inbouw van de motor, (de motor zelf werd door Donnelly geleverd), ƒ 150,– buiskap, ƒ100,– dekzeil en ƒ 50,– naam in gouden letters.
Bouw
‘Wooden motorlaunch’, De Vlijt, 1 oktober 1952. Tekening waarschijnlijk gemaakt in verband met het transport naar Amerika
De punter werd omschreven als: een open, platbodem motorscheepje met de volgende afmetingen: 5.80 m x 1.70 x 0.90 x 0.45, voor rekening van Feadship Inc. te Greenwich, USA. Prijs $ 495,–. Betreft een klein, open zg. Aalsmeers Puntertje waarin een door de opdrachtgever gezonden motor komt, van eikenhout met vuren vloeren. (In voeten gerekend werden de maten als volgt gegeven: lengte 18’, breedte 6’, diepgang 2’).
Wim Visser, aanbouwer, Klaas van der Zwaard, ook aanbouwer en Cor van Leeuwen, schilder, waren de eersten die vanaf 3 juli 1952 met de bouw van de punter bezig waren. Later volgden onder andere Jo van Laar, Dirk Waaijman, Piet Vogelaar, C. Donker, Jan Berkelaar en Willem Veelenturf. In de week van 31 juli 1952 was het scheepje gereed en bleef het tot begin september op de werf, waarna de verscheping naar Amerika
volgde. Voor het schip was 0.602 m³ eikenhout nodig dat als volgt gebruikt werd:
Vlak: 600 x 44 x 5 cm en 490 x 130 x 2½ cm
Kespen 770 x 55 x 2 cm
Gangen 600 x 50 x 2½ cm
Boegsel 500 x 42 x 2 cm en 630 x 45 x 1.4 cm
Fundatie 85 x 34 x 5 cm
Roer 110 x 50 x 2 cm
Motorkast 240 x 40 x 2 cm en 145 x 120 x 1.4 cm
Kostprijs eikenhout in totaal: ƒ 150,42
Voor de vloer was het volgende vurenhout nodig:
Vloer 27.5 meter 1 à 7” (1 bij 7 duim)
Kostprijs vurenhout in totaal: ƒ 31,28
“Bramar”
Ongeveer een jaar voordat de grundel gebouwd werd, was op de werf onder bouwnummer 506 een stalen motorjacht van bijna 20 meter lengte gebouwd voor J. van Schothorst uit Barneveld. Zie het hoofdstuk hierover op deze website. De naam van dit jacht was “Bramar”. In januari 1952 was dit schip door de werf afgeleverd, maar de eigenaar besloot het schip, via Feadship, naar Amerika over te brengen om het daar te verkopen.
De verscheping zou omstreeks augustus of september 1952 plaats vinden. Donnelly stuurde een briefje naar de werf waarin hij de tip gaf om de grundel als bijboot van de “Bramar” te verschepen. In dit geval zouden voor de verscheping van de punter bepaalde extra heffingen niet gerekend worden. Op 17 september 1952 vertrok vanuit Rotterdam de “Westerdam” van de Holland Amerika Lijn met aan boord de “Bramar” en de Aalsmeerse grundel.
Proefvaart van de Feadship Grundel in Aalsmeer, 1952
Tijdens de Boatshow van New York in januari 1953 stond het bootje als blikvanger in de centrale hal van het grote tentoonstellingsgebouw in New York opgesteld.
Slot
Hoe het daarna met de punter is gegaan, is niet mee te achterhalen. In het werfarchief is nog het financiële eindresultaat bewaard gebleven, het is als volgt genoteerd:
Resultaat Feadship Punter, Bijboot van de motorboot “Bramar”:
Lonen, inclusief 130%: ƒ 1015.45
Materiaal ƒ 646.55
Totaal Kostprijs ƒ 1662.00
Ontvangen hiervoor ƒ 1950.00