De derde “Noordenwind”
‘De Noordewind’ in 1940, het is de enige foto van dit jacht onder zeil die tot nu toe bekend is. Uit het archief van mevrouw L. Deurvorst, dochter van de opdrachtgever
Het hier beschreven zeiljacht “Noordewind” met bouwnummer 385 was het derde schip dat bij scheepswerf “De Vlijt” voor Z.W.M. Deurvorst gemaakt werd. Net als de twee eerdere zeiljachten was ook dit schip ontworpen door H.W. de Voogt uit Haarlem. “Noordewind” is afgeleid van het gelijknamige gedicht van F. van Eeden.
De eerste “Noordewind” was een rondspant, mahoniehouten IJselmeerkruiser met een lengte van 8.50 meter. Dit schip had een gaffeltuig van 24 m² en werd in april 1936 opgeleverd.
De tweede “Noordewind” was een teakhouten zeilkruiser met hulpmotor met een lengte van 9.50 meter. Dit zeiljacht werd in april 1938 opgeleverd, het zeiloppervlak aan de wind was 39 m².
Maten en bouwwijze
De derde ‘Noordenwind’ werd een zeewaardig tweemast zeiljacht met yawltuig en voorzien van een ingebouwde hulpmotor. Lengte over alles 12 meter, breedte 3.17, diepgang 1.75 m, loden kiel van 3400 kg.
Tuigage: de ‘Noordewind’ was torengetuigd (yawl), kleur bruin, zeilen gemaakt bij C. Hali, Aalsmeer. Grootzeil 35 m², Boomfok 11.5 m², Kluiver 13.5 m², Bezaan 6 m². Totaal aan de wind: 66 m². Het zeilnummer was H 50. De hulpmotor was een Kermath Seabird, 4 cilinder, 30 pk.
Bouwwijze van de romp en opbouw: romp: moulmain teak, 27 mm dik; zandstrook: eikenhout, 30 mm dik; dekbalken: eikenhout, 36 x 80 mm, afstand 300 mm; dek: riftgezaagd moulmain teak, 32 mm; opbouw: mahoniehout, 30 mm; betimmering: tabasco mahonie.
Spanten: a. eikenhout, 45 x 40 mm, afstand 200 mm; b. hoekstaal, 45 x 45 mm, dikte 4 mm, afstand 600 mm. Tussen twee stalen spanten zaten twee ingebogen eiken spanten.
Meetbrief , 19 maart 1947
Bouwgeschiedenis
Op de werf zijn van dit jacht geen tekeningen meer te vinden. Wel is nog het bestek en veel correspondentie tussen augustus 1939 en februari 1940 bewaard gebleven. De opdracht tot de bouw werd verleend op 5 september 1939; voor de prijs van ƒ 9.500 zou de “Noordewind” op “De Vlijt” worden gebouwd.
Volgens het bestek moest de oplevering plaats vinden vóór of op 1 april 1940.
Direct daarna werd in de week van 30 september tot 6 oktober 1939 met de bouw van de derde “Noordewind” begonnen. De spanten waren gesteld en met de beplanking van de romp kon worden begonnen omstreeks het midden van december 1939.
De “Noordenwind” kon worden afgeleverd in de week van 6 tot 12 april 1940. De Firma D. van der Neut, mast- blok- en boommakerij te Alphen a/d Rijn leverde het rondhout. Uit het prijsoverzicht dat bewaard is, blijkt dat er op dit zeiljacht een winst van ƒ 16,56 werd behaald!
De Waterkampioen
In de Waterkampioen van 3 februari 1940 werden een paar tekeningen van de “Noordenwind” afgedrukt. Daarin werd onder andere het volgende over de inrichting van het schip meegedeeld: Onder de kuip was plaats voor de Kermath Seabird hulpmotor, voor een benzinetank van 72 liter en voor een kleine lichtmachine. Naast de kuip waren twee drinkwatertanks opgesteld en een butagashouder. Verder was onder de kuipbanken genoeg bergruimte aanwezig. Naar voren gaand volgden in de kajuit een hondenkooi aan bakboord en de kombuis aan stuurboord. Daarvóór bevonden zich twee slaapsofa’s en ter hoogte van de mast aan stuurboord, de wc. In het voorschip waren twee kleine hutten afgeschoten, elk met 1 kooi. Ze profiteren alle twee nog van de stahoogte onder de tot hier doorlopende opbouw. De voorste hut was als schipperslogies bedoeld en van hier uit was via een noodluik het opbouwdek bereikbaar.
Zeilplan van de “Noordenwind”, omstreeks 1948 gepubliceerd door de Ned. Ver. van Kustzeilers. Ook hier werd de scheepsnaam verkeerd gespeld
Naar Amerika
Herfst 1950, verscheping naar Amerika ANP foto
De opdrachtgever heeft nauwelijks van zijn ‘Noordewind’ kunnen genieten, want bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog verkocht hij het zeiljacht.
In of kort na 1945 werd de heer E.J. Alofs uit Heemstede de eigenaar van de “Noordewind”. Hij handhaafde de naam van het zeilschip en liet het op 19 maart 1949 door de bondsmeter baron van Höevell van de KVNWV officieel meten. Toen Alofs de functie van handelsattaché in Los Angelos kreeg, liet hij de ‘Noordewind’ in de herfst van 1950 naar Amerika verschepen.
Slot
Het is niet bekend hoe het na 1950 in Amerika met de ‘Noordenwind’ is gegaan.
Dit artikel gaat over het derde van drie zeiljachten met de naam Noordewind, dat Z.W.M. Deurvorst in 1940 liet bouwen bij scheepswerf De Vlijt. Op deze website kunt u ook artikelen lezen over de eerste Noordewind (1936) en de tweede Noordewind (1938).
Beste mensen,
Dank voor jullie informatie.
Graag wil ik een vraag stellen.
In mijn geboortedorp Sint-Pancras was een timmerman, Pier Booy, die was getrouwd met een Duitse vrouw.
In de jaren 1938 en 1939 bouwde hij met 2 andere,
Duitse timmerlieden, een groot zeewaardig jacht van ik schat 12 meter lang.
Als 12-13 jarige jongen mocht ik daar komen kijken hoe, vanaf het begin tot 10 mei 1940 (de Duitse inval in Nederland) de bouw van dat eikenhouten jacht vorderde tot het bijna klaar was.
Daar ik na 5 mei 1945 het dorp verliet, weet ik niet wat er verder is gebeurd.
Aangenomen kan worden dat het schip met een vrachtauto met oplegger is gehaald en in het naburige Alkmaar te water is gelaten.
Vreemd genoeg weet niemand van de dorpelingen daarover iets te vertellen,
Terwijl het toch een opzienbarende gebeurtenis moet zijn geweest.
Nu is mijn vraag:
Is nog na te gaan wat er met dat jacht is gebeurd,
en waar en hoe het is gebruikt en ingeschreven.
Dank voor uw aandacht.
Ontvangt mijn vriendelijke groet,
Charles Destrée
(1926) historicus.