Dertig
Weinig mensen zullen het weten, maar tussen 1939 en 1965 zijn er ongeveer dertig zeiljachtjes van het type Pampus gebouwd op onze scheepswerf.
Pampus 134, gebouwd op ‘De Vlijt’ in 1941, zeilt Oudeschild op Texel binnen, ca 1976
Ongeveer 15 voor Nederlandse rekening en een zelfde aantal ging naar Venezuela, Curaçao en Indonesië. De vijftiende Pampus, gebouwd in 1950, wordt hier beschreven omdat het een belangrijk element is in de geschiedenis van De Vries en Feadship.
Gegevens Pampus
Dit houten zeiljachtje met in het zeil een zwarte driehoek werd in 1933 door Gerard de Vries Lentsch in Amsterdam ontworpen. Sinds die tijd zijn er ongeveer 450 zeilboten van de Pampusklasse gebouwd.
De afmetingen zijn als volgt: lengte over alles 6,70 m, breedte 1,69 m, en diepgang 0,80 m. De loden kiel weegt 300 kg. De ‘Feadship Pampus’ had een romp van mahoniehout, de kielplaat en steven waren van eikenhout, de ingebogen spanten van essenhout, het dek van masonite en de vloertjes van vurenhout. Het grootzeil was 11,60 m2, de fok 4,30 m2 en de genua 6,80 m2. Deze Pampus was blank gelakt en kostte ƒ 4260.
Bouwgeschiedenis
De ervaren scheepstimmerman Klaas Moenis begon op 23 juni 1950 met de bouw van de Pampus. Deze datum viel op een vrijdag, boekhoudkundig liepen op de scheepswerf in die tijd de werkweken altijd van vrijdag tot en met donderdag. Waarschijnlijk begon hij op maandag 26 juni daadwerkelijk met het werk, toevallig één dag na het uitbreken van de Koreaanse oorlog.
De totale loonkosten bedroegen f 3024,02. In verhouding tot dit bedrag was het lood voor de kiel erg duur. Voor de benodigde 300 kilo werd ruim f 1500 betaald. De zeilen werden door Zeilmakerij De Vries uit Grou geleverd voor een bedrag van f 356. De tuigage was gemaakt door de Aalsmeerse zeilmaker C. Hali.
In de laatste week van december 1950 werd het werk aan de Pampus door timmerman Willem Stui afgerond. Direct daarna werd het scheepje naar Rotterdam gebracht om samen met twee andere Feadship jachten aan boord van een vrachtschip te worden geladen. Op 28 december 1950 vertrokken ze als deklast aan boord van het s.s. “Black Falcon” van de Black Diamond Lines vanuit Rotterdam naar New York.
Namens Feadship maakten H.W. de Voogt en A. Vis de reis mee. In New York zouden zij de stand op de tentoonstelling bemannen en de public relations verzorgen.
Feadship in 1950
Eigenlijk is deze kleine, mahoniehouten Pampus voor scheepswerf De Vries een scheepje geweest dat een heel nieuw tijdperk inluidde. Het was het eerste jacht dat speciaal voor de toen nog nauwelijks één jaar oude “Feadship”-organisatie werd gebouwd om in Amerika verkocht te worden.
Het jaar 1950 was een jaar van grote internationale spanningen. Veel mensen waren bang dat de Koreaanse oorlog, die op 25 juni 1950 tussen Noord- en Zuid-Korea uitbrak, het begin was van een derde wereldoorlog. Ook op de Feadship werven werd deze onzekerheid gevoeld. Men twijfelde hoe de onzekere toekomst tegemoet moest worden getreden. Uiteindelijk werd toch in de loop van 1950 de knoop doorgehakt: Feadship zou deelnemen aan de ‘New York Boat Show’.
De inzending bestond uit drie jachten, namelijk een stalen motorjacht van 9.75 meter
gebouwd door scheepswerf ”Nicolaas Witsen & Vis” uit Alkmaar; de 6.70 lange mahoniehouten Pampus gebouwd door scheepswerf “De Vlijt” van de Gebr. De Vries uit Aalsmeer en een 7.32 meter lang, stalen motorjacht van het type ‘Baby Hollandkruiser’, gebouwd op de werf van C. van Lent en Zonen, De Kaag.
Folder door Feadship verspreidt op de New York Boat Show in januari 1951
New Vork
Ondanks heel slecht weer op de Atlantische Oceaan bereikte de kwetsbare deklast toch veilig New York. Jammer genoeg had het zware weer de reis vertraagd zodat de “Black Falcon” pas in de middag van 10 januari 1951 arriveerde. Met grote haast moest alles naar het tentoonstellingsgebouw worden gebracht, er was nauwelijks tijd om de schepen goed schoon te maken. Op de Feadship stand kwam achter de boten een grote Nederlandse driekleur te hangen en door de KLM waren verse tulpen aangevoerd.
De Feadship stand, v.l.n.r. de motorkruiser van Vis, de Baby Hollandkruiser van Van Lent en de Pampus van De Vries. Elke boot is opgesierd met een vaasje met Hollandse tulpen! Op de achterwand staat de naam Feadship, het bekende logo was toen nog niet ontwikkeld.
Vanaf het begin werd de Nederlandse inzending door de vele tienduizenden bezoekers met enthousiasme begroet. H.W. de Voogt beschreef in een artikel in de Waterkampioen van april 1951 hoe fantastisch men de bouw van de rompen vond “Zeer veel malen werd ons dan ook gevraagd of zij van “plastic” waren! ”
Tijdens de Boat Show werden de drie boten met succes verkocht. Er was zoveel vraag naar tekeningen en offertes dat De Voogt na afloop van de tentoonstelling niet per schip, maar met een vliegtuig naar Nederland terugkeerde. Ondanks de extra kosten werd dat toch verantwoord geacht! Bram Vis bleef nog enige tijd in Amerika en bezocht veel werven en mogelijke klanten. Hij keerde pas eind februari 1951 in Nederland terug, waar hij door de andere Feadship leden begroet werd met een grote bos bloemen.
Epifanes
De Aalsmeerse verffabriek van de Firma W. Heeren & Zoon haakte op deze tentoonstelling in met een advertentie, die in de Waterkampioen van half mei 1951 verscheen. Een foto van stand van Feadship werd in deze advertentie gebruikt. De verffabrikant had hier de volgende tekst aan toegevoegd:
De Feadship boten op de New York Motorboat Show waren niet van “plastic”, zoals de Amerikanen dachten, doch eenvoudig met de kwast gedaan met EPIFANES wit en bootlak. Onovertroffen in glans en volheid.
Evenals toen, is ook nu nog deze fabriek aan de Oosteinderweg in Aalsmeer te vinden, schuin tegenover de gebouwen van Koninklijke De Vries Scheepsbouw.
Rechter Peter Beer
Het duurde precies 25 jaar voordat er op de werf in Aalsmeer weer iets over de Pampus vernomen werd. In 1976 schreef een Amerikaanse rechter, Peter Beer, verbonden aan het Hof van Beroep van de staat Louisiana in New Orleans een brief. Daarin meldde hij dat hij kort daarvoor samen met zijn zoon een kleine, houten zeilboot had gekocht. Hij gaf de maten en beschreef hoe het schip er uitzag. Het type was hem onbekend en hij wist ook niets van de voorgeschiedenis van deze zeilboot. Maar hij trof wel het koperen werfplaatje aan dat hij nauwgezet natekende en bij zijn brief insloot.
De schets van rechter Beer uit 1976
Misschien kon de werf hem helpen om wat meer over zijn boot te weten te komen? Snel werd duidelijk dat hij de eigenaar was van de Feadship Pampus uit 1950. Peter Beer was een goede vriend van de schrijver Jan de Hartog. Beer zeilde samen met hem toen hij bezig was het boek te schrijven dat “Waters of the New World” zou gaan heten.
Slot
Weer vele jaren later, in 2004, bleek rechter Beer nog altijd in functie te zijn. In een brief deelde hij mee dat hij de Pampus verkocht had en dat hij daarna zijn Hollandse schip volledig uit het oog had verloren.
Beste Huib,
Over het ontwerp van de Pampus bestaat enige onzekerheid c.q verwarring. Het ontwerp wordt toegeschreven aan Willem de Vries Lentsch (‘Willem I’), Gerardus Janszoon de Vries Lentsch (een volle neef van Willem I) of aan beiden. Het ontwerp is in elk geval afkomstig van Werf Het Fort te Nieuwendam. Het ontwerp wordt in elk geval ten onrechte wel eens toegeschreven aan Gerardus de Vries Lentsch van de Amsterdamsche Scheepswerf. Deze Gerardus was een broer van ‘Willem I’ en hij was verantwoordelijk voor het ontwerp van de Regenboog.
Als kleindochter van Gerardus de Vries Lentsch, die samen met zijn oom Willem de scheepswerf “Het Fort” in Nieuwendam voortzette, na de vroegtijdige dood van zijn vader Jan, de oudere broer van Willem, wil ik jullie laten weten dat Gerardus de ontwerper is van de Pampus klasse. Dit scheepje werd ontworpen naar aanleiding van een ontwerpwedstrijd, die gehouden werd onder motto. Dat wil zeggen dat niet de naam van de ontwerper met het ontwerp werd ingestuurd, maar dat het onder een motto werd gedaan. Mijn grootvader stuurde zijn ontwerp in onder de naam Pampus. Hij was de winnaar van deze ontwerpwedstrijd en de naam Pampus werd gehandhaafd voor de nieuwe wedstrijd klasse die ontstond. Er werd over de Pampus een artikel gepubliceerd in het tijdschrift Watersport, nummer 9 van 1974, toen de Pampusklasse 40 jaar bestond. Voor de duidelijkheid wil ik nog vermelden dat ik de dochter ben van Henny, de dochter van Gerardus.
Beste Anne Marie,
de bouwtekening op de website is helaas wat klein. Ik zoek wie mijn boot gebouwd heeft en zie wel overeenkomsten met de onderste boot 🙂 Ik zou graag wat foto’s sturen in de hoop dat je mijn bootje herkent en iets meer kunt vertellen. Ik kan echter geen foto’s uploaden dus ik heb ze even op mijn website gezet. Er moet aan de boot nog e.a. opgeknapt worden.
Mvg,
Steef
Goedendag Anne Marie,
Onlangs ben ik in het bezit gekomen van Pampus 250. Gebouwd ïn 1949 op de werf “HET FORT” Nieuwendam.
Ik hoor vanuit Pampus eigenaren en de Pampusclub dat deze Pampus de laatst gebouwde boot zou zijn door de Vries Lentsch te Nieuwendam.
Kunt u aangeven of dat juist is?
Ik ben erg benieuwd.
Met vriendelijke groet,
Peter Bobeldijk
Sneek
0610001752
Goedemiddag, Ik lees in mijn dagboek van 1964 over de 44e Kaagweek die begon op maandag 20 juli. Ik had net een zeilschool doorlopen (19 jr vrouw)en was bemanning in een Pampus van dhr. P.J. Zaaijer uit Den Haag. Dat was me de vuurdoop wel, wat een scheldpartijen bij het ronden van een boei. We zijn die dag 4e geworden.
Helaas staat er bij mijn verslag geen Zeil nr. bij. Zou iemand dat weten. Tijdens een pauze van een bridgedrive in Alkmaar (23-9-2022) hadden we hier een discussie over. Dat is toch schitterend. De verhalen kwamen los.
Alvast heel hartelijk dank