Gegevens
De overzichtstekening bij het contract, rechtsonder de handtekeningen van F.W. Hudig en H. en J. de Vries, 3 oktober 1938
Het ontwerp was van H.W. de Voogt. De afmetingen van deze stalen motorkruiser waren als volgt: lengte 11.00 meter, breedte 3.00 meter, diepgang 0.90 meter. In 1940 verlengd tot 11.95 meter. De romp was van staal, kielgang 5 mm, verder 4 mm plaat, geklonken. Ook de dekjes waren van staal, dikte 3 mm. De opbouwen en deksalon van Moulmain teak, 25 mm. De motor was een Kromhout, type J.X.C. ‘Hercules’ 60 pk benzinemotor.
Bouwgeschiedenis
Volgens het contract dat op 3 oktober 1938 ondertekend werd, moest het motorjacht op 1 mei 1939 worden opgeleverd. In de week van 8 oktober 1938 werd op de spantenvloer door ijzerwerker Van de Gulik, met het uitzetten van het schip begonnen. De uurlonen die tijdens de bouw van de “Doejoeng” werden uitbetaald, zijn nog terug te vinden. De jonge stagiair Jaap Berghoef verdiende in 1939 zeven cent per uur, dat was veel minder dan wat zijn leeftijdsgenoot leerling-timmerman Henk de Wit ontving, die kreeg namelijk per uur 25 cent.
De oudere vaklieden, zoals Jan Kappelhof, Giel Heystek, Jaap van der Geest en Jo Verhoef verdienden tussen de 50 en 60 cent per uur.
Contract van 3 oktober 1938. Linksonder de handtekening van de opdrachtgever, rechts de ‘gecombineerde’ handtekening van de broers H.S. en Joh. de Vries als “H. en J. de Vries”!
Acht maanden later, in de werkweek van 3 tot 6 juni 1939 legden schilder Giel Heystek en de timmerlieden Jaap van de Geest en J. Dieleman de laatste hand aan het schip.
In die zelfde periode werd het 30 meter lange motorzeiljacht “Iduna” gebouwd, misschien is er daardoor van de “Doejoeng” niet veel meer bekend. Gelukkig is er nog wat correspondentie bewaard, evenals enkele bouwtekeningen en het contract met bestek.
De bouwkosten van de ‘Doejoeng’ waren in totaal ƒ 7819,48, de aanneemsom was ƒ 7775,65, dus werd er op de bouw een verlies geleden van ƒ 43,83.
Geen spoor
Van verreweg de meeste schepen die bij De Vries werden gebouwd zijn foto’s bewaard, of is iets bekend van de verdere levensloop. Het motorjacht ‘Doejoeng’ behoort hier niet bij, er bestaat geen foto van en ook is onbekend wat er later met het schip is gebeurd.
Doejoeng In een brief van 1 mei 1939 deelde de opdrachtgever F.W. Hudig de werf mee dat de naam van zijn kruiser “DOEJOENG” moest worden. Deze naam moest in zwart aan beide zijden van de boeg worden aangebracht. De thuishaven werd Amsterdam, deze naam moest op de spiegel worden geschilderd. De Doejoeng of Zeekoe komt voor in Indonesië en is een zeldzaam en mythisch zeezoogdier.
Eigenaar Hudig heeft waarschijnlijk niet veel met zijn nieuwe jacht gevaren. In het licht van de gebeurtenissen van 1939 en de jaren daarna, is dat natuurlijk ook niet zo verwonderlijk. In de winter van 1939-1940 werd de “Doejoeng” op de scheepswerf in de winterberging opgenomen, de kosten daarvoor bedroegen ƒ 80.
Verlenging
In het voorjaar van 1940 werd het schip ingrijpend onder handen genomen. In het rekeningenboek van de werf werd het volgende genoteerd “Doejoeng verlengen, toegangsluik, vloer in achteronder”.
Het motorjacht werd met 0,95 meter verlengd, tekening 982-9 hiervan is bewaard gebleven. Voor dit werk werd f 725 in rekening gebracht. Vanaf de winter 1940-1941 bleef de “Doejoeng” met de bijbehorende volgboot zowel in de winter als in de zomer op de werf staan. De kosten hiervoor bedroegen per jaar ongeveer f 130. Dit ging door tot de winter van 1943-1944.
In het voorjaar of in de zomer van 1944 is de “Doejoeng” van de scheepswerf vertrokken, daarna is niets meer van het schip bekend.
Ook dit lijkt me een erg mooi schip om als varend model te bouwen.
Ik zal kijken of hier nog wel tekeningen van bewaard zijn
Ik ben benieuwd en wacht af.
Er zijn wat tekeningen van de ‘Vahalis”, is dat misschien wat?