Zeilkruiser “Fifty – Fifty”, 1952

Naamloos
Het gebeurt niet vaak dat een jacht de werf zonder dat het een naam heeft de werf verlaat. In juni 1952 was dat het geval bij dit stalen zeiljacht, dat in de werfboeken bekend staat als ‘fifty-fifty’.  Daarmee werd bedoeld dat het schip zowel een motor- als zeiljacht was. Ontwerper Wim Schram van jachthaven ‘Cieco’ uit Warmond tekende het in opdracht van baron Amaury de la Grange uit Parijs.

Fifty-Fifty, ontwerp W. (Wouter) Schram

De lengte was 22 meter en de breedte 5.10 m en de diepgang bedroeg 1.80 meter. Het dek en de opbouw waren gemaakt van teakhout. In het motorzeiljacht kwamen twee Kermath-diesels van elk 75 pk.

Briefhoofd van Jachthaven ‘Cieco’ , 1951

Tuigage
Zoals meestal het geval was, leverde ook deze keer de firma D. van der Neut uit Alphen a/d Rijn het rondhout dat bestond uit hol Oregon-pine. De grote mast had een lengte van 23.45 m en de bezaanmast was 17.05 meter lang. De twee gieken waren resp. 8.90 m en 4.95 meter lang. De acht zalings waren gemaakt van essenhout. De prijs voor dit alles bedroeg  ƒ 3275. De zeilen werden gemaakt door Y.J. de Vries, zeilmakerij te De Kaag. De complete tuigage bestaande uit een grootzeil, fok en bezaan (totaal 150 m²) met daarbij de stagen, kraallijn, vlaggenlijnen, schoten, blokken en wantschroeven werd geleverd voor ƒ 3450.

Bouwgeschiedenis bouwnummer 509
Gedurende de zomer van het jaar 1951 werd er tussen Nic. Kieken en de scheepswerf overleg gevoerd over een nieuw te bouwen motorzeiljacht. Uiteindelijk werd op 20 oktober 1951 het contract getekend. Daarin werd geen opleveringsdatum genoemd, maar men ging er van uit dat omstreeks maart 1952 het zeiljacht, aangeduid als “fifiy-fifiy zeilmotorkruiser”, kon worden opgeleverd. De prijs zou, exclusief omzet- en weeldebelasting, ƒ 110 000 bedragen. Henk Eemstra, de afschrijver, begon in de werkweek van 25 oktober 1951 met het uitzetten van de spanten op de spantenvloer.

Speurtocht naar staal
Zoals vaak in die jaren, was het een groot probleem om aan het nodige staal te komen. Met veel moeite kon het benodigde materiaal bij verschillende leveranciers bij elkaar ‘gesprokkeld’ worden. Op 20 september 1951 werd een gedeelte bij de N.V. Vereenigde Utrechtsche IJzerhandel en bij de N.V. Gebr. Van Campen in Nijmegen besteld. Een dag later een aantal platen bij Oving in Amsterdam, op 24 september gevolgd door een order voor 3 stuks gladde platen 5000 x 5 mm bij hetzelfde bedrijf. Het hoekijzer (25 staven) werd op 27 september bij Gebroeders Kam N.V. in Rotterdam besteld. Weer een stel platen kon op 8 oktober bij W.B. Diepeveen in Rotterdam worden gekocht. Op 8 november volgde een order bij de IJzer- en Staalhandel van de Gebroeders Kam en de laatste bestelling die terug te vinden is, volgde op 6 december. De firma van De Vliet en de Jonge uit Rotterdam verzorgde deze laatste order.
De Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij in Leiden leverde in het voorjaar van 1952 twee gegalvaniseerde ankerkettingen, elk 120 meter lang. Daarbij ook twee stokloze, gegalvaniseerde ankers, elk met een gewicht van 90 kg.

Wijnkast met slot
De bouw vorderde voorspoedig, op 22 februari 1952 stond het schip in de spanten en waren de huidplaten bijna allemaal aangebracht. Het leggen van het dek was op 7 april voltooid, waarna de verdere afwerking volgde. In het archief zijn nog veel korte aantekeningen bewaard over de gesprekken die tussen de ontwerper Schram en de werf gevoerd werden. Zo werd op 17 maart 1952 afgesproken dat de kastdeur in de eigenaarshut bij de achtermast niet zou worden gemonteerd. In plaats daarvan kwam de deur in de gang. Maar omdat het om de wijnkast ging, moest er wel een slot op deze deur komen …

Juni 1952. Tewaterlating vanuit de oude middenloods

Slot
Waarschijnlijk is het zeiljacht in het begin van de maand juni 1952 te water gelaten. De laatste werkzaamheden gebeurden in de werkweek van 26 juni 1952, timmerman Jan Berkelaar werkte 1 uur aan de vlaggenstok. Zijn uurloon daarvoor werd berekend op ƒ 1,24.

Daarna volgde de proefvaart en vertrok het schip, met onder andere Nic. Kieken aan boord, naar Warmond.

Zomer 1952. De Fifty-Fifty vertrekt vanuit Aalsmeer naar Warmond