“Ibis” 1949

Een oude bekende

                                          De “Ibis” in 1949

Jarenlang had jhr. E. J. van Holthe veel plezier aan zijn bij ‘De Vlijt’ gebouwde motorjacht “Robert Jan” beleefd. (Zie hoofdstuk ‘Robert Jan’op deze website.) Maar nu, in 1948, wilde hij een groter schip en liet dat ontwerpen door De Voogt. Van Holthe stond erop dat zijn schip niet te veel diepgang zou krijgen en dat het voldoende zeewaardigheid bezat om eventueel de Noordzee over te steken. Op zaterdag 27 november 1948 vond in Aalsmeer de laatste bijeenkomst tussen de opdrachtgever, de ontwerper en de gebroeders De Vries plaats en kon met bouwnummer 500, “Ibis”, worden begonnen.

Afmetingen
Het stalen motorjacht had de volgende maten: lengte over alles 13 m, breedte  3.50 m en diepgang 1.14 meter. De romp was van staal, dikte 5 en 4 mm, onder water overlappend, boven water met glad gelaste naden. Verder alles geklonken. Opbouw: teakhout, 30 mm dik. Berghout: grenenhout met ijzeren halfrond. Binnen betimmering dekhuis blank gelakt mahoniehout, de voor- en achterverblijven betimmerd met Bruynzeel’ s hechthout en geschilderd.

Schaarste
In die periode van grote schaarste was het soms bijna onmogelijk om aan staal of hout te komen, overal was een vergunning voor nodig. Op 28 december 1948 kreeg men goedkeuring op de aanvraag voor het benodigde ijzer. Op 300 kg buizen na, daarvoor was op dat moment geen contingent ter beschikking. Hierna kon door de werf het ijzer besteld worden bij de IJzer- en Staalhandel W. Bernet & Co te Amsterdam ’tegen de door de regering vastgestelde en op de dag van levering geldende prijzen.’  Dan de motor, waar haalde je die vandaan? Fred Kemper, eigenaar van de firma Kemper en Van Twist uit Dordrecht, probeerde in november 1948 een Perkins diesel te leveren, maar hiervoor werd door de overheid geen urgentieverklaring verleend. Begin december 1948 schreef Kemper dat er een Scripps V-8 Mercury benzinemotor aan zijn bedrijf geleverd zou worden. ‘Indien uw cliënt niet wil wachten, komt het ons verstandig voor wanneer deze beslag legt op de Scripps V-8 motor. Deze is naar ons onderweg en er is er maar één disponibel. ‘ Kort hierna werd besloten om voor de Scripps te kiezen.
Veel van het benodigde teakhout was op de werf tijdens de oorlogsjaren op slinkse wijze aan de Duitse aandacht onttrokken. Het kwam nu, in deze tijd van een tekort aan eerste klas materialen, goed van pas.

Lonen
Van het ijzerwerk van de “Ibis” is een gedetailleerde opsomming van de loonkosten uit 1948 en 1949 bewaard. Hier volgen een paar posten: IJzer lossen ƒ 18,16; Spanten ƒ 270,04; Waterdichte schotten ƒ 47,52;
Aanbouwen ƒ 1624,45; Klinken ƒ 447,79; Platen knippen en ponsen  ƒ 116,36; Smeedwerk ƒ 149,99 en laswerk ƒ 319,14.

Te water
In de zomer van 1949 was de “Ibis” klaar en kon het schip te water worden gelaten. Op een foto die even voor deze gebeurtenis werd gemaakt is goed te zien dat het schip vrolijk is gepavoiseerd. Helemaal rechts op een van de foto’s staat H.S. (Bieb) de Vries, die toen 16 jaar oud was.

               Zomer 1949, tewaterlating ‘Ibis’. Geheel rechts Bieb de Vries

Op 15 juni werd een klipanker van 35 kg, gemaakt van gegalvaniseerd staal door de firma Schook uit Sliedrecht, afgeleverd. Bij de proefvaart werd 40 liter benzine gebruikt, dit kostte ƒ 10,20.
Alles verliep goed en in de week van 23 tot 29 juli 1949 kon de “lbis”worden afgeleverd.

Vele jaren heeft de familie Van Holthe met het motorjacht gevaren. Later werd de “Ibis” door een van de zoons van E.J. van Holthe overgenomen. Omstreeks 1990 werd het motorjacht verkocht en tegenwoordig vaart het schip dat nog altijd de naam “Ibis” draagt, nog steeds op de Nederlandse wateren. De thuishaven is Veen in Noord-Brabant.

Slot 
Voor Scheepswerf “De Vlijt” schreef bouwnummer 500, de “Ibis”, historie omdat dit schip in 1949 het eerste stalen motorjacht was dat na de oorlog in opdracht kon worden gebouwd. Weliswaar dateren de motorjachten “Zonnebloem” en de “Waterlelie” uit 1948, maar zij werden voor eigen rekening gebouwd en door De Vries als huurschepen geëxploiteerd.

De “Ibis” in de thuishaven Veen, 2006