Inleiding
Gedurende de jaren 1938 en 1939 nam in Europa de oorlogsdreiging steeds meer toe. Veel regeringen, ook de Nederlandse, namen het besluit om zich beter op een oorlog voor te bereiden. Vooral de kleine jachtwerven werden door de Genie, of de Pontonniers ingeschakeld om sloepen, vletten en pontons te bouwen. Zo ook op “De Vlijt” waar gedurende 1939 en 1940 twintig vletten, zes stalen motorsleepboten en tenslotte honderd ‘spantloze’ pontons werden gebouwd.
Correspondentie 1939, 1940 over de spantloze pontons met Koopman & Co, Kjellström en Bruynzeel’s Schaverij
Spantloze Pontons
Originele tekening van de Spantloze ponton, gedateerd 25 april 1938, Stockholm
Het Departement van Defensie, afdeling depot Genietroepen te Rotterdam, gaf via het verkoopkantoor van de firma Koopman & Co te Amsterdam op 29 december 1939 opdracht voor het bouwen van 100 houten, spantloze pontons.
Het ontwerp was van het Zweedse bedrijf A-B, Bröderna Kjelström volgens de tekening ‘Arméponton, model 185’.
Maten
Lengte 4.50 meter, breedte 1.70 m en hoogte 0.60 m. De dikte van de pitch pine wand (de gangen) was ongeveer 14 mm, leeg gewicht 130 kg. Elke ponton kreeg 4 zitbankjes, 3 roeiriemen, 12 dolhouders, handvaten en 4 sleeptouwringen. De draden en strippen waren van roestvrij staal. De prijs per ponton was ƒ242.50
Materialen
De wanddelen waren van Zweeds of Noors grenenhout, ook de benamingen ‘pijnhout’ en ‘pitchpine’ werden gebruikt. De kopwanden waren van eikenhout. De roestvrije draden hadden een diameter van 3 mm. Voor aflevering moesten de pontons achtereenvolgens geolied, geplamuurd, gegrondverfd en twee maal afgeschilderd worden in een groene kleur.
N.V. Bruynzeel’s Schaverij in Zaandam leverde de huidgangen, kielen, spiegels, banken, sleeplatten en wrangen. Ze werden in model gezaagd en geschaafd voor de prijs van ƒ 87 per ponton.
De kielen hadden twee sponningen uit één stuk en werden op de scheepswerf met stoom in de vorm gezet.
Bouwwijze
Oud-timmerman Henk de Wit (1920), beschreef bijna 50 jaar jaar later hoe deze pontons op scheepswerf “De Vlijt” werden gebouwd. “Een vernuftig systeem”, schreef hij als inleiding. Hier volgt een samenvatting: ‘Gangetjes 55–85–55 van 15 mm Pitchpine. De grenen kielplank was voorzien van een sponning, voor en achter kwam een spiegel van eikenhout. De pontons werden gebouwd op een zware vurenbalk, voorzien van balkjes voor de ronding, waarop de kielplank werd vast gezet.
Door de 18 gangetjes en kielplank werden op zijn kant gaatjes geboord. Volgens een vaste mal werden door de timmerlieden spiegels en honderden gangetjes gemaakt.
Op de kielplank werden drie mallen geplaatst, na voltooiing van de romp werden deze mallen weer weggehaald.
Door de kielplank werden roestvrij stalen staaldraden geschoven, aan de uiteinden zat schroefdraad.
De gangetjes werden naar onder met de staaldraadjes naar de kielplank aangeregen, aan de bovenkant kwam een ringetje waarop later een moertje werd geplaatst. Bij de montage van de gangen werden er roestvrij stalen ‘dichtingsstrippen’ tussen geperst. De strip werd op de draad gelegd en voor de helft in de gang geslagen. De andere helft werd daarna in de bovenste gang geperst. De staaldraden zaten op ongeveer 20 cm afstand van elkaar. Door verjonging van de gangetjes, bleven de rompjes prachtig in model.
A. Schroef B. Schroefdraad C. Draad
D. Dichtingsstrip, (roestvrij staal 04 x 8 mm ) E. Plank of Deel
De bovenste gang was breder, omdat hierin de staaldraden met moertjes werden vast gesnoerd. De moer werd verzonken aangebracht. Als dit was gebeurd, werd hierop een eikenhouten potdekseltje met een dikte van25 mm gemonteerd, daarna was het rompje klaar. Het potdekseltje diende tevens als stootrand.
De schuinte van de spiegeltjes was zodanig, dat er wel tien pontons in elkaar pasten.’ Tot zover de herinneringen van Henk de Wit uit 1998.
Doorsnede, gezien van achteren af, tekening 1940
Voor en tijdens de bouw
De Zweedse fabriek stuurde een ongeschilderde ponton naar Nederland zodat de verschillende mallen op de juiste maat gemaakt konden worden. In de werkweek van 20 tot 26 januari 1940 werd door timmerman Jo Verhoef begonnen met het werk aan bouwnummer 390, honderd spantloze pontons. Als er 6 mallen werden gebruikt dan konden 20 timmerlieden ongeveer 2 tot 3 pontons per dag in elkaar zetten. Dit was niet op scheepswerf ‘De Vlijt’ het geval. Gemiddeld werkten er per week ongeveer zes timmerlieden aan het in elkaar zetten van de spantloze pontons.
Mobilisatie, 1939 – 1940. Pontonniers oefenen met de spantloze pontons. Deze unieke foto werd in december 2012 in ons archief ontdekt
Tweede Wereldoorlog
Toen op 10 mei 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was op de werf het materiaal voor 50 pontons aanwezig, maar waren er nog maar weinig afgebouwd. Op 20 mei 1940 ontving men via de firma Koopman het bericht dat schout bij nacht A.C.M. Doorman, een jongere broer van Karel Doorman, hoofd van de afdeling 4A van het Departement van Defensie, had medegedeeld dat alle werkzaamheden moesten worden stopgezet. Korte tijd later vorderde het Duitse militaire gezag de pontons en werd opdracht gegeven dat het werk voltooid moest worden. Daarna werden in de loop van 1941 eerst 43 en later 57 pontons per trein naar Duitsland afgevoerd. Alle pontons kwamen uiteindelijk terecht in de plaats Dessau-Rosslau waar een Pontonniersschool was gevestigd. Of de bootjes ooit daadwerkelijk zijn gebruikt, is niet bekend.
Slot
De bouw van deze pontons heb ik uitgebreider dan anders beschreven. De reden is dat mij geen andere publicaties over dit soort bootjes uit 1939 – 1940 bekend zijn.
Bedankt voor dit artikel, deze “vaartuigen” zouden anders nooit bekend zijn geworden.
Hoop op een artikel over de 20 vletten en de 6 sleepboten.
M.vr.groeten,
Bram
Hoi Huib,
Met belangstelling je verhaal gelezen en tevens even rond gekeken in het archief. Had inderdaad een foto van pontonniers welk aan het werk zijn met een viertal spantloze ponton’s . volgens de beschrijving komen redelijk ze overeen . lengnte , ogen voor en achterop , opzetbare dolfen 6 stuks, 6 grepen , Foto is van kort voor de oorlog en wellicht wil je er eens na kijken .
Groet Folkert.