Zelfvarend woonschip
Dit kitsgetuigde motorzeiljacht was een ontwerp van R. van den Akker uit Hilversum in opdracht van de heer T. den Breejen van den Bout.
Briefhoofd Van den Akker, brief 9 februari 1956
Het stalen jacht werd voor het grootste deel geklonken; was 16,60 meter lang, 4,20 m breed en voorzien van een stalen midzwaard. De volgende post is nog in een oud rekeningenboek te vinden: 50 kg klinknagels 3/8 , totaal ƒ 45.
“Hebe” onder zeil op de omslag van het reisverhaal van John Latham
De twee masten werden gemaakt bij de firma D. van der Neut en de zeilen door zeilmakerij Kersken in Kudelstaart. Enkele zeilen waren van dacron en de rest van Egyptisch katoen. Het mastbeslag en het tuigwerk was kostbaar voor die tijd, het werd door het bekende bedrijf Merriman Bros uit Boston geleverd. De twee diesels, Perkins ‘S6 Marine’, hadden elk een vermogen van 80 pk. De brede salon had een opbouw van 3 mm teakhout, de dekken waren van 4 mm dik moulmain teak, riftgezaagd. De drie hutten aan boord waren ruim van opzet en mooi betimmerd naar ontwerp van meubelfabriek A. van der Loo uit Waddinxveen. Kortom, het was een luxe en fraai “zelfvarend woonschip” zoals het in het contract werd genoemd.
Eerste blad van het contract, links het touwtje waarmee de verschillende bladen werden bijeengehouden
Merriman Bros, Manufacturers of Yacht Blocks Fittings-Rigging, Boston, 18 januari 1957
Bouwgeschiedenis
Januari 1957, timmerwerk aan de opbouw: op de ladder Bertus Middelkoop, aan boord v. l.n.r. Jaap van Wieringen, Jan Berkelaar en Adrie Remeynse. Op de voorgrond wordt het dek gebreeuwd door Jan van Klink. Fotograaf: Louis van Paridon
Direct nadat de proeven in de sleeptank van het Scheepsbouwkundig Proefstation in Wageningen met succes waren afgesloten, begon op 8 maart 1956 de afschrijver Henk Eemstra met zijn werk op de spantenvloer. Door allerlei omstandigheden, er was nog steeds materiaalschaarste en veel materialen moesten per schip uit Amerika worden aangevoerd, verliep de bouw niet erg snel. Pas in januari van het jaar daarop was de romp klaar en gescopeerd. Daarna ging alles tamelijk vlot. Op 21 juni 1957 volgde de tewaterlating waarvoor een extra bedrag van ƒ 210 werd berekend. Er waren anjers (ƒ 15), sigaren en sigaretten (ƒ 40,06) en er werd drank geschonken ter waarde van ƒ ƒ 18,65…
Op 25 juli 1957 werd de “Hebe II” overgedragen aan de eigenaar, nadat hij een prachtige zeiltocht had gemaakt waarover hij zeer tevreden was. De scheepsnaam “Hebe” sloeg op de Griekse godin, maar volgens de tweede eigenaar, John Latham, was het ook een samenstelling van de namen
van de twee kinderen van Den Breejen van den Bout.
Adventures of Hebe
Nadat opdrachtgever den Breejen van den Bout in 1967 was overleden, werd de “Hebe” te koop aangeboden. Toen de 60 jarige Amerikaan John Latham de “Hebe” voor het eerst zag, lag ze op de scheepswerf van G. de Vries Lentsch in Nieuwendam. Dat was eind 1968 en hij werd direct verliefd op het zeiljacht dat er verwaarloosd bij lag. Toch kocht hij de “Hebe” en maakte samen met zijn vrouw Eunice vanaf mei tot augustus 1969 een tocht over de Europese binnenwateren, van Amsterdam naar Athene.
Jaren later schreef hij daarover het boek “Adventures of Hebe”, dat in 1976 in Chicago werd uitgegeven. In het boek beschrijft hij het wel en wee van deze tocht die niet altijd voorspoedig verliep, maar die toch alle deelnemers veel plezier verschafte. Het boek is nog steeds te koop zowel in Amerika als in Europa.
“Harpie of Argolidos”
Na aankomst in Athene verhuurde Lastham de “Hebe” aan een Griek, die later het jacht kocht en het de naam “Harpie of Argolidos” gaf. De volgende eigenaar was de bekende politieke cartoonist William Papas die samen met zijn vrouw Tessa Pares tussen 1970 en 1980 de Middellandse Zee bevoer. Tijdens die reizen maakte hij veel tekeningen en schilderijen, zoals “Santorini”.
William Papas, “Santorini”
De volgende eigenaar liet het schip naar het Caribische gebied brengen en verhuurde haar daar als charterschip. In 1990 was het schip weer in Nederland, daarna weer in de Cariben om daarna omstreeks 1995 weer naar Holland te komen. Waarschijnlijk werden toen twee nieuwe motoren ingebouwd.
Vanaf die tijd is niet meer na te gaan of de “Hebe”nog steeds ergens in de vaart is, of dat het zeiljacht is verdwenen. Misschien dat een van onze lezers hier meer van kan vertellen?
De “Hebe” zeilend in de Egeïsche Zee, zomer 1969. Foto uit “Adventures of Hebe”
De foto van van Paridon staat bij mij en mijn broer en zus op een ereplaatsje. Nu hebben we ook antwoord op de vraag welk schip het betreft. 🙂