Contact
Op 8 December 1948 werd door het Ministerie van Marine een prijsopgave gevraagd voor twee draakjachten voor de Kon. Marine in Indonesië. Ze moesten worden gebouwd volgens de geldende wedstrijdeisen.
Het hout van de romp moest door middel van impregneermiddelen geschikt voor de tropen worden gemaakt. De bestelling zou nog dezelfde maand geplaatst worden, dus er zat haast achter. Het conflict tussen Indonesië en Nederland bevond zich in de laatste fase, toch wilde men voor de militairen van de Marine in Batavia, of Djakarta, deze Draken bestellen.
Baai van Batavia
Omstreeks 1950 verdween de Nederlandse marine officieel uit Indonesië, ongeveer 900 man bleef daar nog achter als lid van de Nederlandse Militaire Missie. In 1954 zou ook dit contingent worden teruggetrokken. Tot die tijd werden er door de Nederlanders regelmatig wedstrijden gezeild vanuit Tandjong Priok in de Baai van Batavia, later Baai van Djakarta genoemd.
Bestek en prijs
“Constructiedelen als kiel, steven, spanten, knieën van eikenhout;
– rompbeplanking van Oregon Pine of Parana Pine, 1”, delen1 à 8 of 10, ‘clear and better’, 2 m³ te bestellen bij N.V. Fijnhouthandel te Amsterdam. Het houtwerk werd tegen rotting geïmpregneerd met Amerikaanse Savit olie.
Omslag brochure van Van Benthem van den Bergh
– dek van vurenhout met zeildoek overtrokken;
– dekranden (potdek), kajuitwanden, cockpitbetimmering van mahoniehout;
– mast en giek van spruce (hol);
– complete tuigage , stagen, vallen, schoten,
– 1 grootzeil, 1 fok, 1 genua, 1 dekkleed vanaf de mast tot achterkant cockpit;
– verchroomde beslagen aan dek met 2 strietzkoppen voor de schoten.
Het geheel eerste klasse afgewerkt, gelakt en geschilderd, voor de prijs van ƒ 6750, – per boot”.
Bouwgeschiedenis
Op de laatste dag van het jaar 1948 werd de opdracht van het Ministerie in Aalsmeer ontvangen. Als extra voor elke boot werd nog een spinnaker en spinnakerboom besteld, waardoor de prijs per boot met ƒ 250, – hoger uitviel. Vóór 1 juli 1949 moesten de Draken met bijbehorende meetbrief worden opgeleverd.
Formulier GN 15, in drievoud in te vullen om het nodige ‘oregonpinehout’ te kunnen bestellen
Materialen waren in die tijd nog erg schaars, er moesten heel veel vergunningen worden aangevraagd om bijvoorbeeld het hout te kunnen aanschaffen. Zo werd op 1 maart 1949 het formulier GN 15 tot aankoop van Gezaagd Naaldhout door de werf in veelvoud verzonden.
Bouwnummer 463 en 458 wordt 497
Op de scheepswerf kon direct met het werk worden begonnen omdat er nog twee draken in verschillende stadia van de bouw aanwezig waren. Dat was een draak met bouwnummer 463 waarvoor in februari 1944 de kiel was gelegd. De tweede draak, uit 1945, had bouwnummer 458, beide draken werden destijds voor eigen risico op stapel gezet maar niet afgemaakt.
De afbouw van deze twee draken die vanaf januari 1949 onder bouwnummer 497 werd voortgezet, begon op 15 januari 1949 met scheepstimmerman Klaas Moenis. Ook de timmerlieden Jan Kappelhof en Jac. de Vries werkten in het begin aan de bouw. In de week van 2 september 1949 was het werk klaar en maakte Jo van Laar de zeiljachten gereed voor de verscheping.
Bouwkosten
De firma Van de Neut uit Alphen aan de Rijn leverde de rondhouten voor ƒ 335, -. Eén ijzeren kiel was al op de werf aanwezig, hiervoor werd ƒ 400, – gerekend, de tweede kiel werd voor hetzelfde bedrag bij E. van de Stadt in Zaandam besteld. De zeilen werden gemaakt bij zeilmakerij S. de Vries voor ƒ 904 per boot, hierbij kwam voor de Genuafok een bedrag per boot van 250, – . Het Centraal Bureau Watersport rekende als meetloon ƒ 173,40
De loonkosten bedroegen ƒ 5534, – en voor het materiaal werd ƒ 7004, – berekend. De kostprijs voor de twee Draken was dus ƒ 12.538, -. De werf ontving voor de twee Draken uiteindelijk ƒ 13.500, –
H 141 en H 142
Na 1949 werd de nieuwe naam van Batavia, Djakarta, maar de Koninklijke Marine bleef nog enkele jaren aanwezig. De ene draak kreeg zeilnummer H 141 en de naam ‘Koningin Juliana’, in 1950 herdoopt als ‘Beatrix’. De tweede draak werd H 142 met als naam ‘Prinses Wilhelmina’, in 1950: ‘Marijke’. Na 1964 zijn ze niet meer in het Drakenregister opgenomen.
Ambassadeur
In januari 1966 verscheen in de Telegraaf een interview met de toenmalige Ambassadeur van Nederland in Indonesië, Mr. E.L.C. Schiff. Hij vertelt daarin onder andere dat hij regelmatig zeilt met zijn draak “Koningin Juliana” die afgemeerd ligt in de marine-haven van Tandjong Priok. Zijn Indonesische bootsman loopt rond met op zijn t-shirt in grote letters JULIANA.
Zou het hier misschien gaan om draak H 141?
Met dank aan de heer J. de Waardt. Zie ook op deze website het hoofdstuk Draken in Batavia.
Geachte heer H. de Vries,
Op deze website las ik dat er twee draakjachten nl de H141 en de H142 naar Batavia Indonesie gegaan zijn. De H142 is van Prinses Wilhelmina omgedoopt naar Marijke H142. Nu kom ik in mijn archief een brief tegen afkomstig van de Koninklijke Bataviasche Jachtclub gericht aan Den WelEdelGestr.Heer Ir.P.C.S. van Hattem. Deze van Hattem was de tweede man van mijn grootmoeder. In deze brief lees ik dat op de ochtend van 29 Augustus 1948 het door U(van Hattem) geschonken draakjacht “Koningin Wilhelmina” aan onze Vereniging overgedragen is. Bij de tewaterlating heesch Zijne Excelletie de Luitenant Gouverneur Generaal Dr. H.J. van Mook de clubvlag staat ook in deze brief te lezen. Mijn vraag is Weet U misschien iets van het draakjacht “Koningin Wilhelmina”? Bestaat deze boot nog?
Geachte heer,
Bedankt voor uw reactie. Uit oude Waterkampioenen weet ik dat de heer Van Hattem in 1948 de draak “Loeng Schën” (die van zijn overleden zoon was geweest) schonk aan de Kon. Bataviasche Jachtclub. De draak was kosteloos vanuit Nederland vervoerd en werd herdoopt in “Koningin Wilhelmina”. Er is jarenlang mee gezeild, o.a. door jhr. Feith. Verdere gegevens ontbreken mij, maar misschien weten lezers van deze website meer?