Crisisjaar 1937
Tijdens de crisis in de jaren ’30 van de vorige eeuw, was de werkeloosheid zeer hoog, daarom was overwerk vaak niet toegestaan. Er werd streng toegezien op de juiste arbeidstijden. Maar vanwege de lage inschrijfprijzen moest er vaak in de avonden en op de zaterdagmiddagen worden overgewerkt om toch nog een beetje winst te maken. Vele malen kwamen agenten op de werf om te controleren of er niet ‘illegaal’ werd gewerkt.
Detail lijnenplan van de “Noordewind”, in rood de loden kiel van 2600 kg
Zaterdagmiddag
Op een zaterdagmiddag in november 1937 was het weer raak. Het was kwart over vier, het begon donker te worden, maar op “De Vlijt” was veel licht te zien. Geen wonder want men was bezig om broodjes lood te smelten in een grote veevoerketel. De mal van de kiel voor een zeiljacht stond klaar en zodra het lood vloeibaar was, werd het in de mal gegoten. Het was zwaar werk, maar ook vakwerk. Dat blijkt wel uit de namen van de scheepstimmerlui die daar die zaterdagmiddag aan het werk waren. Jan Berkelaar, Joost Verhoef, Klaas Moenis en Jaap van der Geest, ervaren scheepsbouwers die allemaal in de omgeving woonden. Ze werden op ‘heterdaad betrapt’ door de veldwachter, die ter plekke een proces verbaal opstelde.
De scheepsbouwers van ‘De Vlijt” in de jaren ’30. Links op de voorgrond Klaas Moenis, rechtsvoor staand H.S. Henk de Vries
Tekst Dagvaarding
Hendrik Sijbrand de Vries, scheepsbouwer, wordt gedagvaard om op Maandag 20 december 1937 te verschijnen voor het Kantongerecht te Haarlem,
teneinde terecht te staan ter zake dat hij als hoofd en bestuurder van een onderneming tot het vervaardigen en herstellen van schepen,
geen of althans geen behoorlijke maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat op Zaterdag 6 November 1937 des namiddags omstreeks 4 ¼ uur vier arbeiders in de onderneming arbeid verrichtten: 1. M.J. Berkelaar, 2. J. Verhoef, 3. K. Moenis, 4. J.A. van der Geest,
bestaande uit het smelten van lood, dat aan de kiel van een vaartuig moest worden aangebracht.
… het smelten van lood dat aan de kiel van een vaartuig moest worden aangebracht…
Vijfentwintig jachten
Uit het oude bestekkenboek is te concluderen dat de mannen bezig waren de kiel te gieten van bouwnummer 364, een teakhouten zeilkruiser van 9.50 meter. Het was ontworpen door H.W. de Voogt. Onder de eikenhouten kiel van het zeiljacht werd op zaterdagmiddag 6 november een loden kiel van 2600 kg gemaakt. Eind september 1937 was men op De Vlijt met de bouw begonnen en in april 1938 volgde de aflevering van het jacht dat “Noordewind” (zonder tussen-n) werd gedoopt. Het was natuurlijk niet het enige schip dat in die periode werd gebouwd, ook het zeezeiljacht “Corabia II” stond op stapel. In totaal werden er in 1937 op de scheepswerf in Aalsmeer vijfentwintig jachten, groot en klein, afgeleverd. In de wintermaanden kwam daar bovendien de winterberging en het onderhoudswerk nog bij. Werk genoeg dus!
Winst of verlies…
Het werd hierboven al vermeld: er moest hard gewerkt worden om een kleine winst te kunnen halen zodat de werf kon voortbestaan. Maar, ondanks het harde werken lukte dat zelfs niet altijd. Toen de “Noordewind” werd afgeleverd bleek dat de kostprijs ƒ 6577, 45 was. Dat was te duur, na acht maanden hard werken bleek dat er een verlies was van ƒ 530,50…
De “Noordewind” onder zeil, zomer 1938
Slot
Hoe de uitspraak van de kantonrechter op 20 december 1937 luidde, is niet meer bekend. De boete werd waarschijnlijk gewoon betaald en de mensen op “De Vlijt” werkten verder. De “Noordewind” werd later door de eigenaar verkocht en kreeg de naam “Rasmus”. Tegenwoordig wordt er nog regelmatig mee op het IJsselmeer gezeild.
“Rasmus” ex-“Noordewind”, Ketelhaven, 2003
Zie ook op deze website het hoofdstuk “De tweede Noordewind, 1938”