Buikdenning
De originele Aalsmeerse praam had meestal een lengte tussen de 7 en 8 meter. De bodem was van vurenhout en bestond uit 5 of 6 planken van 3.5 cm dik en ongeveer 30 cm breed. Op de bodemplanken kwamen in de breedte 8 leggers met een dikte van 5 cm. Deze leggers werden met vurenhouten pennen bevestigd aan de bodemplanken. Aan de onderkant van de pennen zat een inkeping waarin een eikenhouten deutel werd geslagen. Zo werden bodem en leggers tot een stevig geheel gemaakt. Later werden dan de kurven (spanten) op de bodem bevestigd, ook weer met houten pennen.
Op de leggers kwam tenslotte de ‘vloer’ van het ruim van de praam. Deze vloer werd in Aalsmeer buitenhelling genoemd, een verbastering van buikdenning. Deze buikdenning werd van vurenhouten planken gemaakt, de delen waren ongeveer 2.5 cm dik en 28 cm breed. In de vloer werd een ruimte opengelaten om binnenkomend water uit te scheppen, het z.g. hoosgat.
Schaarste
Na de Tweede Wereldoorlog was er een groot tekort aan allerlei materialen. Daarom werd door de regering een systeem van bonnen en vergunningen ingesteld om de schaarse goederen eerlijk te verdelen.
Buikdenning van een oude Aalsmeerse praam op de scheepswerf van Willem Enthoven in Aalsmeer. Links zijn zes kurven te zien. Het hoosgat in het midden is duidelijk zichtbaar
Deze distributie leidde noodgedwongen tot een enorme bureaucratie waar iedereen rekening mee had te houden. In het archief van de scheepswerven De Vlijt en Westeinder herinneren oude formulieren nog aan die tijd.
Formulier G.N. 15
Dit (Gezaagd Naaldhout) formulier kwam veel voor, het moest in drievoud worden ingevuld en daarna opgestuurd naar het Centraal Bureau van de Rayon-Hout-Gemachtigden in Amsterdam. Het formulier dat hierbij wordt afgebeeld heeft als datum 2 September 1947 en gaat over de bestelling van 20 vurenhouten planken van 2,5 cm bij 25 cm cm met een lengte van 4 meter. Waarvoor dit hout was bestemd moest duidelijk worden aangegeven: “het vernieuwen en repareren van buikdenningen van pramen, ten behoeve van de tuinbouw”.
Maarse en Tas
Dat waren de achternamen van de twee kwekers aan de Uiterweg die hun pramen lieten repareren. Het zijn oude Aalsmeerse namen, toevallig zijn het ook de familienamen van mijn beide grootmoeders!
De Uiterweg werd door Aalsmeerders altijd “de buurt” genoemd. Het was een lange en doodlopende weg omgeven door water waar sinds generaties veel kleine en grotere bloem- of boomkwekerijen waren gevestigd. De kwekers hadden de pramen hard nodig om bijvoorbeeld hun bloemen naar de veiling te vervoeren. Het was in 1947 dus niet mogelijk om zomaar even naar een scheepswerf te stappen, je moest eerst een vergunning hebben en bovendien moest worden aangetoond dat de bestelling noodzakelijk was. De stempels op het G.N. 15-formulier tonen dat zowel de gemeente Aalsmeer als ook de Rijkstuinbouwvoorlichtingsdienst met de reparaties akkoord gingen.
Slot
Eindelijk kon nu bij een “goedgekeurde” firma het vurenhout worden besteld, in dit geval bij P. Schipper Gzn. In Zaandam. Hierna konden de buikdenningen bij “De Vlijt” werden vernieuwd en volgens het rekeningenboek van de scheepswerf werd hiervoor per kweker ƒ 28,70 in rekening gebracht. Formulier G.N. 15 verdween in het archief om in 2015, na achtenzestig jaar weer even boven water te komen….
Buikdenning voor een praam, wie zegt het nog wat?
Juni 2015, de Aalsmeerse praam is dankzij het werk van veel vrijwilligers nog springlevend. Hier een praam met achterop de Aalsmeerse vlag varend op de Westeinderplas. Aan boord scholieren die een rondvaart maken tijden de Westeinder Waterweek. Foto: Jan Jongkind