Motorboten voor de K.P.M.
Al eerder schreven we op deze website over de zeven stalen motorboten, soms ook barkassen genoemd, in opdracht van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij. De schepen van deze maatschappij voeren vooral in en rond het vroegere Nederlands Indië. Tussen het K.P.M-hoofdkantoor in het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam en scheepswerf “De Vlijt” vond omstreeks september 1936 het eerste contact plaats.
De maatschappij had in 1936 drie nieuwe passagiersschepen in aanbouw waarop onder andere een stalen motorboot moest worden geplaatst. De motorboten moesten van de K.P.M. drie taken kunnen vervullen, in een brief van 11 september 1936 werd dat als volgt omschreven: Ze dienen als communicatievaartuig voor het transport van passagiers van het op de rede liggende schip naar de kade. De motorboot moet daarnaast meetellen voor de reddingsmiddelen van het schip. En, tot slot de boot moet ook geschikt zijn om af en toe vaartuigen te kunnen slepen.
Boissevain, Ruys en Tegelberg
De K.P.M. liet omstreeks 1937 drie diesel passagiersschepen bouwen op drie verschillende scheepswerven. Bij Blohm & Voss, te Hamburg, daar werd het ms. “Boissevain” gebouwd. De Koninklijke Maatschappij “De Schelde”, te Vlissingen, waar ms. “Ruys” werd gebouwd en de Ned. Scheepsbouw Maatschappij, Amsterdam, daar werd ms. “Tegelberg” gebouwd.
Zie voor uitgebreidere informatie het hoofdstuk “KPM Motorbarkassen”
Drie stalen motorboten met Kromhout motoren
Nadat ontwerper H.W. de Voogt bouwtekeningen had gemaakt werd op 1 december 1936 met de KPM het bouwcontract getekend. De prijs voor de drie motorboten zou in totaal ƒ 22.200 bedragen. De dieselmotoren waren van het merk en type Kromhout-Gardner, 30 pk, drie cilinder viertact, type 3-LSK. Bij De Vries werd met de bouw begonnen in de week van 20 tot 26 februari 1937 door A. Wies en S.van Gulik.
Het contract met Kromhout werd getekend op 28 december 1936 en op 26 mei 1937 leverde beurtschipper Pannekoek de drie motoren, genummerd 8181, 8182 en 8183 bij de werf af. De prijs van de drie motoren was in totaal ƒ 9090. Eind 1937 werden de drie motorboten afgeleverd in Hamburg, Vlissingen en Amsterdam.
Tweede serie, 1937
De bouwopdracht hiervoor werd door de K.P.M. op 31 maart 1937 verleend terwijl de bouw van de eerste drie boten nog in volle gang was. De prijs voor deze twee motorboten samen bedroeg ƒ 15.650,– af te leveren in Amsterdam, vóór 1 augustus 1937. Het contract met Kromhout voor deze twee motoren werd op 8 april 1937 gesloten, het betrof motornummers 8290 en 8291 voor de prijs van ƒ 6060 voor de beide motoren. Op 14 juli 1937 werden ze op de scheepswerf in Aalsmeer afgeleverd. Uit het Kromhoutarchief is dankzij archivaris J.A.M. Mannaert te vinden dat de boot met motornummer 8290 bestemd was voor de “Boissevain” en boot met motor 8291 voor het KPM-schip “Ruys”. Deze schepen hebben dus twee motorreddingsboten (barkassen) aan boord gehad. Toen in 1947 deze KPM-schepen overgingen naar de KJCPL waren de reddingboten nog steeds aan boord.
Herfst 1937, filmbeeld gemaakt tijdens de ‘beproeving’ van een van de boten uit de eerste serie bij de scheepswerf in Aalsmeer
Derde serie, 1937 – 1939
De bouwopdracht van de K.P.M. werd op 30 april 1937 verleend. Met Kromhout werd op 11 mei 1937 het contract voor de motoren met de nummers 8320 en 8321 gesloten. De prijs was iets gestegen en bedroeg voor deze twee motoren ƒ6150. Op 8 augustus 1938 werden deze motoren bij “De Vlijt” in Aalsmeer afgeleverd. De prijs voor deze twee motorboten bedroeg ƒ 15.800.
De aflevering moest plaatsvinden op de scheepswerf van N.V. van der Giessen & Zonen in Krimpen aan de IJssel op 1 september 1938 en op 1 december 1938.
m.s. STRAAT SOENDA
De eerste motorboot uit serie III was bestemd voor het ms. “Straat Soenda” en werd op 11 januari 1939 afgeleverd op de werf in Krimpen aan de IJssel. De proefvaart van de “Straat Soenda” vond plaats in februari 1939.
Sloependek van de “Straat Soenda’ met de motorreddingsboot. De grijplijnen werden bij deze serie voorzien van houten drijfblokjes, dit in verband met veiligheidseisen van Hongkong.
Bij “De Vlijt” in Aalsmeer werd op dinsdag 21 maart 1939 het tweede schip van serie III, als laatste van de zeven, te water gelaten. De proefvaart op de Westeinderplassen vond een dag later plaats, op woensdag 22 maart. Op dinsdag 28 maart 1939 werd deze motorboot bij de scheepswerf van Van der Giessen & Zoon afgeleverd.
ms. “STRAAT MALAKKA”
Deze laatste motorreddingboot was bestemd voor het ms. “Straat Malakka”, waarmee in mei 1939 werd proefgevaren.
Slot
Uit een overzicht van de Kromhout-fabriek blijkt dat verschillende van de zeven motorboten die op De Vlijt waren gebouwd, de oorlog hadden overleefd.