Twee Spitsgatkruisers
H.W. de Voogt uit Haarlem ontwierp de twee zusterschepen ‘Tadorna’ en ‘Jolu’. De lengte over alles was 11.10 meter en ze werden gebouwd op scheepswerf “De Vlijt” van Gebr. De Vries in Aalsmeer.
De zeiljachten werden uiterst solide gebouwd, de huid was van 25 mm teakhout, het dek van Amerikaans grenenhout met staande nerf. Iedere derde spant was van staal, met daartussen twee gebogen eiken spanten, de z.g. compositiebouw werd dus toegepast. Met het oog op de Zuiderzee was de diepgang maar 1.25 meter; de hoge kop, de sterke zeeg met toch nog voldoende vrijboord, de lange kiel en de scherpe achtersteven waren kenmerken van zeewaardigheid. Aan de wind kon er in totaal 60 m² zeil worden gevoerd, de kuip was zelflozend, eronder stond de Universal hulpmotor van 10 pk .
Bouw
Op 2 juli 1930 werd in het kantoor van ontwerper De Voogt door E.W. Eilbracht en Joh. de Vries het contract getekend. Het als sloep getuigde teakhouten zeiljacht zou op De Vlijt worden gebouwd voor ƒ 8330. De naam van het zeiljacht werd “Tadorna”, het is de naam van een bepaald soort eend. Op maandag 14 juli 1930 begonnen de scheepsbouwers A. Wies, D. Verhoef en A. Kraak met de bouw. De “Tadorna” werd in ongeveer 40 weken gebouwd en eind april 1931 werd het schip opgeleverd.
Proefvaart achter de scheepswerf, april 1931
Kostprijs
De kostprijs in guldens werd als volgt samengesteld: Loon ƒ 2900, zeilen ƒ 335, tuigage ƒ 400, lood ƒ 845, teakhout ƒ 1500, sanitair ƒ 260, smeedwerk ƒ 100, schroeven en nagels ƒ 100, koperwerk ƒ 100, motor plaatsen ƒ 100. Totaal ƒ 6640. Inclusief verschillende extra’s en de volgboot met kabelaring werd de verkoopprijs uiteindelijk ƒ 9175,85.
Gestrand op het Noordland, 1935
Voor de monding van de Oosterschelde liggen verschillende zandbanken, onder andere met de naam “Noordland”. Op zaterdag 24 augustus 1935 voer het zeiljacht “Tadorna” met eigenaar Eilbracht als kapitein en drie gasten van Oostende richting Rotterdam. In de avond werden ze door een uitschietende wind overvallen en raakte het schip vast op het Noordland.
De uitkijk van de kustwacht ontdekte dit en waarschuwde de schipper van de reddingsboot uit Burghsluis. De vier opvarenden van de “Tadorna” waren inmiddels van boord gegaan en in hun jol gestapt. De reddingboot nam de vier mensen aan boord en trok de “Tadorna” van de zandbank, daarna werd koers gezet naar Burghsluis waar om half elf in de avond veilig werd afgemeerd.
Verkocht en buitgemaakt
In oktober 1936, verkocht Eilbracht de “Tadorna” aan de Engelsman E.N. Waugh die besloot met het schip in Nederland te blijven zeilen. Het zeiljacht werd bij Lloyds verzekerd. Op 12 december 1940 werd de “Tadorna” door de luitenant van de Kriegsmarine Kirmss als oorlogsbuit in beslag genomen en verdween het zeiljacht.
Amsterdam, 22 Juni 1940
Die englische Segelyacht “Tadorna” wird hiermit als Prise für das Deutsche Reich aufgebracht. Sie haben sich jeder Verfügung über das Schiff zu enthalten.
(w.g.) Krirmss Leutnant
Na de oorlog werd er naar het jacht gezocht en uiteindelijk in 1947 in Kiel teruggevonden. De Nederlandse sleepboot “Wilja” bracht de “Tadorna” naar een werf in Muiden. Een jaar later werd ze vanuit de Sixhaven in Amsterdam naar Londen gesleept.
Slot
In 1962 veranderde de naam in “Blue Ling”, het registratienummer werd 303908 en de thuishaven Poole. Nu, 2016, is de thuishaven Fareham bij Plymouth waar ze door de tegenwoordige eigenaar wordt gerestaureerd.
Fareham, links van het midden met witte romp de ‘Blue Ling’, ex-‘Tadorna’