Bouw
In de eerste week van november 1941 begon timmerman en jollenspecialist Jan Berkelaar op scheepswerf “De Vlijt” met de bouw van twee 12 voetsjollen. De bouwnummers waren 418 en 419. De ervaren timmerman had in die periode een uurloon van ƒ 0,64. De houtsoort van deze boten is niet meer bekend en iets later werd de bouwopdracht uitgebreid tot vijf jollen.
De eerste twee waren klaar in de week van 18 tot 24 juli 1942 en werden opgeleverd: bouwnummer 418 aan A. van der Boon uit Aalsmeer en nummer 419 aan G.W. IJsselstijn uit Amsterdam. De mastjes werden geleverd door mastenmakerij D. van der Neut uit Alphen a/d Rijn, samen kostten die ƒ 110,50. Zeilmaker Hali, die zijn werkplaats had op het terrein van ”De Vlijt”, rekende ƒ 58,54 per tuig.
De jol van Van der Boon werd in juli op de scheepswerf gemeten door de bondsmeter, dat kostte ƒ 15, het zeilnummer werd 449.
De enig bekende foto van de “Wammes Waggel” op de Westeinderplas, 1942
Wammes Waggel
De twaalfvoetsjol met zeilnummer 449 was bestemd voor de zoon van de opdrachtgever, Bram van der Boon die toen 18 jaar oud was. De prijs was ƒ 667,50 en de naam werd “Wammes Waggel”. Dat was een nieuwe figuur uit het stripverhaal van Marten Toonder: “Tom Poes en het Wonderei” dat in april en mei 1942 was verschenen. Dus een originele en goed gekozen naam want “Wammes Waggel” treedt in dat verhaal voor het eerst op als een soort veerman.
Wammes Waggel, 1942, getekend door Marten Toonder
Van de “Wammes Waggel” bestaat één foto die op de Westeinderplas werd gemaakt, op de achtergrond is de Watertoren van Aalsmeer zichtbaar.
Na de zomer van 1942 kwam de jol weer naar “De Vlijt” voor de winterberging van 1942 -1943, dat kostte ƒ 15.
Slot
Door de oorlogsomstandigheden zal er niet veel meer zijn gezeild.
In juli 1944 komt de twaalfvoetsjol nog één keer in de werfboeken voor met de vermelding ”opbergen en weghalen 12 voetsjol ƒ 5.”
Wat er daarna is gebeurd is jammer genoeg niet meer bekend.